Het is muisstil op straat. Geen echo van stemmen, geen geruis van
verkeer, geritsel van bomen of vogelgezang is te horen. Het zijn mijn
schoenzolen die deze stilte, deze vredige sfeer verstoren. Het is alsof iedereen
nog slaapt… of erger? Ik ben toch niet per abuis veel vroeger opgestaan? Voor
de zekerheid inspecteer ik mijn horloge: vier minuten over acht. Dat is
tenminste dik in orde.
Terwijl
ik mijn horloge raadpleeg wordt de stilte aan stukken gescheurd. Door een bladblazer,
denk ik. Gelukkig,
ik ben niet alleen.
Ik ren inmiddels onder de meest
vriendelijke weersomstandigheid die je je maar wensen kunt, over de
Waalbandijk. Ondanks de herrie van een bladblazer (?), een paar auto’s die mij
het oversteken van de Van Heemstraweg bemoeilijkten (en was er ook niet een
auto die mij op de Hommelstraat tegemoet kwam?), kan ik niet uit de
fantasietrein stappen die met mij vertrok bij de gedachte dat ik nog de enige
wakkere (levende?) persoon ben in dit dorp. Wat kan er zijn gebeurd met een
dorp waarin alle leven plotseling verstilt? Ben ik misschien terechtgekomen in
een hedendaagse variant van het Midwich (in ‘Operatie
Koekoek’ van John Wyndham) uit 1963? Over dat dorp ontstond van de ene op
de andere seconde, een onzichtbare en ontastbare koepel. Alles binnen die
koepel hield op waarmee het bezig was: vogels vielen uit de lucht, schapen,
koeien en paarden vielen om evenals mensen die nog actief waren. Overschreed je
de grens, verliet het leven jou om – zonder nare gevolgen of herinneringen –,
weer bij je terug te keren op het moment dat je er onderuitgehaald werd.
Echter, de vergelijking met Midwich gaat
volkomen mank want ik ren nog en in het weitje langs en tegenover de boerderij
van de familie Engelen grazen schapen. En als mijn ogen mij niet bedriegen komt
daar een vrouw mij tegemoet rennen. Blijft ons dus het lot van de inwoners van
Midwich bespaard?
Plotseling valt mij op dat de vrouw in een
bijzondere houding rent. Zij houdt haar armen over haar borst gekruist. Ik heb het wel
eens geprobeerd, om met opgeheven armen te rennen, en dat viel niet mee. Nu, we
zijn nog zo’n twintig meter van elkaar verwijderd, laat zij haar armen echter zakken.
Zij heeft een bekend gezicht en groet mij vriendelijker dan hardlopers
gewoonlijk doen. Natuurlijk beantwoord ik haar groet evenzo.
Terwijl ik verder ren denk ik aan een
frase die ik onlangs las. In ‘Het meisje
in de trein’, van Paula Hawkins, wordt ene Rachel door een hoosbui
overvallen: ‘…en mijn verschoten
blauwe bloes is gênant doorschijnend geworden. Ik heb het hele stuk gerend, met
mijn tas tegen mijn borst geklemd om nog wat waardigheid te behouden.’
Terwijl ik dit las dacht ik dat deze
Rachel niet wilde dat haar borsten voor iedereen zichtbaar zouden zijn. Maar nu
ik zojuist een meisje met haar over haar borst gekruiste armen zag rennen, krijg ik
daar een andere gedachte over: afhankelijk van de stevigheid van een bustehouder,
gaan borsten vanwege het rennen dansen (in het begin van mijn ‘hardloopcarrière’
vond ik dat ook een enigszins gênant en onprettig gevoel.) Rachel, uit ‘Het meisje in de trein’, droeg vast
geen hardloopvriendelijke beha, want zij was op weg naar huis nadat zij een
bibliotheek bezocht. En misschien heeft deze vriendelijke jonge vrouw die ik
zojuist passeerde, nog weinig hardloopervaring en droeg zij geen sport-bh, of
is nog niet aan deze bewegingen gewend.
Dit alles valt in het niet bij eventuele
gevolgen van een gebeurtenis die plaatsvond voordat die vermeende bladblazer de
stilte kapot blies. Mits er iets heeft plaatsgevonden. En waarom niet? In
Midwich heeft men aanvankelijk ook niets bemerkt. Dat kwam pas weken later toen
alle vrouwen die tijdens de koepel in het dorp verbleven, zwanger bleken te
zijn. Hoe zouden de inwoners van ons dorp op eventuele gevolgen reageren?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten