dinsdag 25 juni 2013

Lief

Er lopen weer schapen in de wei, annex ‘natuurzwembad/-ijsbaan’, tussen Waal en Waalbandijk. Niet de zes evacués die tot de komst van het overvloedige water nog kinderloos waren, maar de meerkleurige familiegroep van vorig jaar: zij hebben ook dit jaar heel veel kroost (zie ook Ontwikkelingshulp).
Terwijl ik over de dijk verder ren, al kort bij de verkeersbruggen, komt mij een man en vrouw tegemoet. Zij lopen hand in hand, iets wat mij bevreemdt: welke gelieven kuieren zo vroeg in de morgen langs de dijk? En dan nog met dit onbestemde weer! Tegelijkertijd houdt dit stel mij, zonder dat zij zich daarvan bewust zijn, een spiegel voor: jij doet dat niet vaak met jouw lief! Spiegels hebben altijd gelijk; wij lopen inderdaad niet vaak aan elkaars hand en al helemaal niet als we voor de 4Daagse oefenen. 
Nu moet ik even opletten want achter het paar doemt een liggende fietser op. Sinds ik zo’n verkeersdeelnemer bijna overreed door hem volledig over het hoofd te zien – nadien stonden we op straat, beiden kotsmisselijk maar opgelucht te zijn –, heb ik het idee dat zij mij ook slecht zien. Uit voorzorg geef ik hem dus voldoende ruimte.  Zo, dat geeft geen problemen. Ik groet het paar bij het passeren en kijk uit of ik de specht kan ontdekken die ik zo-even hoorde hameren.
Bovenop een weidepaaltje nabij de T-kruising Waalbandijk – Brugstraat zit een steenuiltje. Slechts eenmaal eerder trof ik er een. Toen op een dikke tak van een knotwilg, hier een paar kilometer vandaan. Zolang ik kan, kijk ik naar het symbool van wijsheid en hij staart behoedzaam naar mij. Vorige week maandag kreeg ik een katoenen exemplaar cadeau, een blauw-met-wit theedoekgeruit ‘verenpak’, voorzien van opgestikte, rond opengesperde ogen, het lijf gevuld met fijn grind opdat het met zijn gewicht en gewichtigheid mijn werkkamerdeur open kan houden.
Ook dit uiltje blijft rustig zitten. Terwijl ik hem nader, fixeren zijn felle ogen mij vanonder zijn witte wenkbrauwbogen. Ik zie de kleine wijze jager denken: “Kijk, daar gaat weer zo’n tweebener naar nergens! Hé, ga toch muizen vangen!” Ik weet het. Mijn enige verweer is dat ik niet zo nodig hoef; dat ik mijn kostje in de zelfbediening bij elkaar kan (laten) scharrelen. Zoveel is duidelijk, ondanks zijn wijsheid heeft hij geen verstand van pensioen. Een twintigtal meters verder hoor ik één maal zijn schrille roep.
Al bijna op het einde van mijn dijktraject loopt het echtpaar van de heenweg’ voor mij uit. Als ik dichterbij kom zie ik hoe het zit: zij lopen niet echt hand in hand! Zij zijn verbonden met een rubberen band. Een paar weken geleden liep hij hier alleen, een mobiele muziekspeler in zijn oor geplugd. We spraken een poosje over de 4Daagse. Bij die gelegenheid vertelde hij over de blinde dame waarmee hij dit internationale wandelevenement voor de derde maal gaat lopen. Het was die dag erg koud zodat ik al weer snel afscheid nam.
Harry herkent mij ook direct en stelt mij voor aan Thea, zijn wandelvriendin. Hij laat haar zoveel mogelijk van de omgeving ‘zien’, maar “…naar gelang de training vordert wordt Harry stiller,” beweert zij. Dat heeft alles te maken met toenemende pijntjes, weet ik uit ervaring.
Op de Via-Gladiola horen zij vaak kreten als: “Kijk daar, wat schattig! Zó oud en nog verliefd!” Ik vertel hen eerlijk over mijn eerste indruk. Wij wensen elkaar plezier en succes voordat ik verder ren.
Even nog terug naar de wijze waarop wij ons voorbereiden op de aanstaande ‘vier dagen rond Nijmegen’. Gisteren, tijdens de afwas, vertelde Riky over de manier waarop kennisjes hun oefentochten maken. Heel anders dan wij het aanpakken. En bij die gelegenheid, gezellig samen aan het aanrecht, zei zij, ik knoopte het heel goed in mijn oren: “Ik ben blij dat ik met jou mag lopen!”
Lief hé?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten