vrijdag 7 juni 2013

Goederenschaarste

Ik verzuim bijna mijn nieuwsgierigheid naar de hoogte van het Waalwater te bevredigen, terwijl ik al een poosje op de Waalbandijk ren. Dat is vanwege een voorstel, onlangs ontvangen via Waardekaart, dat een (voor mij) boeiend gedachtetreintje laat lopen.
Een zomers geklede dame, op een sukkeldrafje gevolgd door een moddervette mopshond (hoe zou ik het anders noemen, zo’n worstachtig dier op korte pootjes en voorzien van woest uitstekende snorharen), laat mijn boemeltje tot stilstand komen zodat ik weer opensta voor de omgeving: de uiterwaarden zijn sinds afgelopen dinsdag veranderd in een heuse waterwereld. Tussen het water en het slingerende asfaltlint straalt het warme geel van boterbloemen, akkermelkdistels en leeuwentanden waarmee het dijklichaam is getooid. Het is alsof zij met moeite water en beton van elkaar kunnen scheiden.
Grassen, distels en andere voor mij (vanwege de afstand) ondefinieerbare planten steken op veel plaatsen nog boven het water uit. Een waterhoen scharrelt tussen deze, voor de tijd ongewoon natte vegetatie en duikt er als een waterrat in weg. Wellicht is het geschrokken van de dame met de sukkelende mops of van mijn plotselinge verschijnen. Terwijl ik langs dit tafereeltje ren vraag ik mij af of de bewoonster van de woonboot in De Loenensche Wel vandaag vrij over de dijk kan kijken.
Het idee om ons economische systeem in te ruilen voor (of te verrijken met) één met duurzaamheid als uitgangspunt, heb ik enthousiast ontvangen. Niet voor het bezit, maar voor de functionaliteit van een product wordt in de toekomst betaald, ook wel cirkeleconomie genoemd, waarmee grondstoffenschaarste wordt tegengegaan. Ik heb altijd moeite gehad om dingen weg te gooien. Deze week nog, bij het uitruimen van mijn kast teneinde mijn zomerkleding er in op te kunnen bergen; met heel veel moeite stopte ik een broek, een truitje – al vier jaren niet gedragen, helaas nog zo goed als nieuw! – en drie paar overmaatse sokken, in een plastic zak om deze later op de dag in een container van de Stichting KICI kledinginzameling te deponeren (gedaan, ik kan ze niet meer terughalen!)
Een broek leasen om deze later, als ik er op uitgekeken ben of als het door de mode is achterhaald, om te ruilen voor een nieuw model, zoals Mud Jeans mij via Waardekaart voorstelde, lijkt mij zeer aantrekkelijk: hoera, nooit meer iets weggooien! Voor de kosten hoef ik het niet te laten: zo’n (in Italië geproduceerde) ‘Lease A  Jeans’ kost op dit moment maximaal tachtig euro.
Om onszelf te dwingen ons kledingbezit binnen de perken te houden – Riky vindt het afdanken van kleding net zo moeilijk als ik –, zouden wij een ‘lease system’ kunnen ontwikkelen. Wij hebben daarvoor al een basis, namelijk zakgeld! Stel dat een overbodig kledingstuk elke maand een negatieve invloed op ons zakgeld heeft, bijvoorbeeld vijftig cent per maand, dan helpt deze financiële prikkel wellicht om iets definitief uit de kast te plukken: zes euro per jaar voor een truitje of broek die je misschien nog draagt is immers veel geld! Maar er moet ook een positieve prikkel tegenover staan…
De woonboot komt in zicht. Op het zien daarvan ontstaat kippenvel op mijn armen: in plaats van het romantisch groen geschilderde krap bemeten woonbootje, dat er dinsdag nog lag, ligt er een drijvende villa! Hardhouten opbouw, twee verdiepingen hoog, dakterras, veel glas en een lichtkoepel. De bewoonster leest de krant in de schaduw van een ruime parasol, kopje koffie (waarschijnlijk) binnen handbereik. Wij hebben oogcontact. Ik schreeuw: ‘Bijzonder!’ En ‘Mooi!’, maar ik wordt niet gehoord. Zij zwaait. Ik steek mijn duim op. Terwijl ik op huis aan ren zit ik boordevol vragen, zoals gekocht of geleaset?
Over dat eigen huur-model moet ik nog even nadenken, maar de jeans die ik voor komende winter nodig heb ga ik leasen. Dat besluit geeft een goed gevoel!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten