vrijdag 14 juni 2013

Kiezen

Bij de eerste zijstraat, de Dwarshommelstraat, klauwt een ‘beer’ naar mijn linkerkuit. Hij groeit ook veel te dicht bij de rand van de weg. In slow motion zie ik mijn voet het geprononceerde blad knakken en misschien doe ik dat bij een volgende ontmoeting alsnog, tenzij een berm-maaibeurt hem eerder noodlottig wordt.
Terwijl ik richting dijk ren denk ik aan de twee spontane bekentenissen die Niek mij de afgelopen dagen deed. Zijn eerste melding komt als uit het niets: “Opa, ik heb meer behoefte aan slaap dan kinderen van mijn leeftijd!” Ik begrijp dat hij zijn slaapbehoefte niet echt een probleem vindt. Het zit ‘m meer in de bewering van klasgenoten die zeggen dat zij pas om negen uur of zelfs half tien naar bed gaan. Voor hem daarentegen is het ‘al om half negen’ bedtijd.
Niek wil weten hoe laat ik naar bed moest toen ik bijna twaalf jaar was. Toch ook wel om half negen, stel ik hem gerust: “Net als jij had ik ook veel behoefte aan slaap. En dat is tegenwoordig nog steeds zo.”
Hoe hij zijn volgende opmerking met zijn slaapbehoefte rijmt, begrijp ik niet: “Soms wordt het wel één uur voordat ik slaap!” Hij zegt het met enige trots. Televisie en stripboeken houden hem wakker. Zijn beweringen doen mij acuut onder de dunne zomerdeken op het stromatras van mijn jeugd tuimelen. Moe zond mij veel te vroeg en onverbiddelijk naar bed, geen idee meer waarom, maar het lukte prima om mijn boek – waarschijnlijk een nieuw avontuur van jachtvliegtuigpiloot Biggles – mee te smokkelen. Het verhaal verdringt het gedruis van de kermis spoedig naar de achtergrond. Zo ook het gestommel op de trap vanwege haar komst. Wij, mijn held en ik, worden ruw gescheiden, mijn oor suist en tintelt flinke tijd na…
Het is woensdagavond. Wij wandelen getweeën vanwege de avondvierdaagse van Beuningen, vijftien kilometer. Even terzijde: het is gezellig maar vooral bijzonder om samen met een kleinzoon te lopen; ik vertel Niek dat ik met mijn opa nooit zo’n wandeltocht maakte: “Nog geen vijftien meter!”
Terwijl ik de Tacitusbrug passeer wordt een ‘schilderswerktuig’ op een dieplader vastgesjord. Een paar weken geleden stond een bouwvakker op deze hoogwerker met plamuurmessen te hannesen. Roepen is nutteloos; verkeer raast op slechts een paar meter afstand van de man in het bakje. Ik ga in zijn zicht staan. Geduldig vult de man een gat en strijkt het cementmengsel zo glad dat slechts de kleur verraadt dat er een stukje beton ontbrak. We krijgen contact, de Duits sprekende Pool en ik. Reparaties zijn nodig vanwege mogelijke ‘bedürfnis’ (betonrot?) Ik vraag naar de oorzaak van de beschadigingen. Vanwege ons taalprobleem wijst hij naar enkele pallets met stalen profielen, vervolgens naar een shovel; die machines moeten het zonder hoogtesensoren stellen begrijp ik. “Aha, keine biep biep?” Hij bevestigt: “Keine biep biep!” Wij nemen lachend afscheid.
Gisteravond, de tweede wandelavond, bekent mijn kleinzoon pardoes: “Ik heb een spelverslaving!” Niek lijkt van zijn eigen ernst te schrikken en relativeert: “Maar het lukt al om te minderen hoor.” Echter, elke dag een poosje spelen moet volgens hem wel kunnen. Ik prijs hem om zijn streven, “maar misschien moet je wel echt kiezen, Niek!” Om geluk en plezier te kunnen beleven, daar past immers geen enkele verslaving bij.
Timo, een vriend van Koen, loopt met zijn ouders. Hij vraagt mij of ik weet waar wij heen gaan. Ik aarzel, denk aan een raadselspelletje. “Naar de Kameleon?”
“Ja, dat weet ik ook wel! Maar hoe gaan we dan?”
O, dat is een gemakkelijke vraag: “lopend!” Zijn ouders schateren. Timo reageert gevat: “Jij mag kiezen; een lolly, een sticker of een ballon?”
Toch nog een aapje: help, ik kan niet kiezen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten