Sommige mensen noemen een gebeurtenis
een wonder als zij er geen rationele verklaring aan kunnen hechten. Persoonlijk
heb ik mijn twijfels over wonderen: als je maar lang genoeg zoekt lukt het wel
om een begrijpelijke uitleg te vinden.
Een enkele keer gebeurt er iets dat je
een wonderlijk toeval kunt noemen, zoals de gebeurtenis die de negentigjarige
Laura Mae Davis overkwam.
Terwijl ik over de Hommelstraat ren herinner
ik mij zo’n zeldzaam toeval. Het overkwam mij een aantal jaren geleden. Ik mis mijn
fietssleutel en ga daarom mijn gangen na vanaf het moment dat ik met mijn fiets
ben thuisgekomen. Zo vind ik uit dat ik het sleuteltje in mijn hand moet hebben
gehad, samen met enkele boodschappen, nadat ik mijn fiets had weggezet. Zoeken dus,
broek- en jaszakken, overal, maar vooral in de koelkast en voorraadkast. Nergens
vind ik dat verrekte ding. Ik geef het op met de gedachte dat het maar vanuit
zichzelf tevoorschijn moet komen.
En dat gaat gebeuren: ik lees ‘n verslag over een fietsvakantie, misschien in een Kampioen van de ANWB, en leg onderwijl mijn rechterbeen comfortabel over het linker. Mijn fietssleutel kiest precies dat moment om te voorschijn te komen; het maakt zijn aanwezigheid kenbaar door uit de omslag van mijn rechter broekspijp te vallen.
En dat gaat gebeuren: ik lees ‘n verslag over een fietsvakantie, misschien in een Kampioen van de ANWB, en leg onderwijl mijn rechterbeen comfortabel over het linker. Mijn fietssleutel kiest precies dat moment om te voorschijn te komen; het maakt zijn aanwezigheid kenbaar door uit de omslag van mijn rechter broekspijp te vallen.
Op het wegdek bijna bovenaan, ik ren
nog steeds op de Hommelstraat, ligt een roze elastiekje. Zo’n dingetje waarmee
een haarlok kan worden samengebonden. Het kan als zodanig geen dienst meer doen
doordat een uiteinde uit het verbindingsijzertje is losgeschoten. Het is
waarschijnlijk van het jongste van de twee zusjes die ik hier geregeld tegenkom.
Zij zal inmiddels in de vierde- of vijfde groep zitten en op weg zijn naar
school. Niet naar huis want dan zou het aan de andere kant hebben gelegen. Het
meisje betast haar ontsnapte lokken, vindt het kapotte haarlokkenbindertje en
laat dat vervolgens achteloos uit haar hand glijden. Vervelend, maar niets aan
te doen.
Mevrouw Davis ging iets vinden waarvan
zij het bestaan niet vermoedde, zelfs niet in haar dromen en niet in een
broekspijpomslag. Daarom is haar vondst opmerkelijk. Een wonder? Nee, wel een
toevallige samenloop van omstandigheden.
Haar jeugdliefde, de tweeëntwintigjarige Thomas Jones, hield tijdens de Tweede Wereldoorlog een dagboek bij. Hij kwam om het leven bij een Japanse belegering. Het is zijn ultieme wens, dat schreef hij in zijn boekje, dat Laura Mae zijn persoonlijke notities ontvangt. En dat gebeurt uiteindelijk.
Laura Mae vergat haar jeugdvriendje niet, ook niet tijdens haar huwelijk met een luchtmachtofficier. Nu, zeventig jaar na de dood van haar Thomas, ziet zij onverhoeds een jeugdfoto van zichzelf in het dagboekje van Jones. Het ligt in een vitrine van het National World War II Museum. Een medewerker van het museum is haar ter wille en toont haar het boekje van nabij.
Volgens FoxNews was het de eerste keer in de geschiedenis van dit museum dat iemand zichzelf vernoemd zag in een van de museumstukken.
Op het asfalt van de Waalbandijk zie ik
opnieuw een haarelastiekje. In exact dezelfde kleur, ditmaal ongeschonden.
Terwijl ik er overheen ren stel ik mij voor dat ik het opneem. Als was het een
bijzonder kleinood houd ik het zorgvuldig in mijn hand tot ik het kapotte
exemplaar weer vind (best een lastige opgave, dat kan ik je wel zeggen!) Haar jeugdliefde, de tweeëntwintigjarige Thomas Jones, hield tijdens de Tweede Wereldoorlog een dagboek bij. Hij kwam om het leven bij een Japanse belegering. Het is zijn ultieme wens, dat schreef hij in zijn boekje, dat Laura Mae zijn persoonlijke notities ontvangt. En dat gebeurt uiteindelijk.
Laura Mae vergat haar jeugdvriendje niet, ook niet tijdens haar huwelijk met een luchtmachtofficier. Nu, zeventig jaar na de dood van haar Thomas, ziet zij onverhoeds een jeugdfoto van zichzelf in het dagboekje van Jones. Het ligt in een vitrine van het National World War II Museum. Een medewerker van het museum is haar ter wille en toont haar het boekje van nabij.
Volgens FoxNews was het de eerste keer in de geschiedenis van dit museum dat iemand zichzelf vernoemd zag in een van de museumstukken.
Ik verwissel de twee en verbeeld mij dat het meisje vanmiddag, op haar weg van
school naar huis, onwillekeurig naar de plaats kijkt waar dat eigenwijze
elastiekje er vanmorgen de brui aan gaf, waar zij het onnutte ding achterliet.
Haar ogen vinden het, maar nu vormt het een volkomen gaaf elastisch roze
cirkeltje: hoe kan dat nou? Het is geheeld! Een wonder!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten