Ik heb het gevoel dat alle planten en
bomen, gedurende de afgelopen warme dagen, haast hebben gekregen, alsof zij veel
verloren tijd in wilden halen.
Op de Waalbandijk komen mij twee
fietsers tegemoet. Beiden zijn exact hetzelfde gekleed, berijden een fiets van
hetzelfde merk en uitvoering, evenals hun fietstassen waarmee hun rijwielen links
en rechts zijn behangen. Zelfs hun fietsbrillen zijn identiek! Je kunt zien,
kortom, dat zij bij elkaar horen. Zij fietsen in hoog tempo en even denk ik,
twee vrienden, maar als zij mij vriendelijk groetend passeren hoor ik ook een
vrouwenstem. Terwijl ik verder ren peins ik over deze twee: van waar komen zij
en wat is hun bestemming? Een echtpaar onderweg voor een fietsvakantie, zoveel
lijkt mij wel duidelijk. Dan herinner ik mij mijn eerste gedachte, ‘twee
vrienden’ en voel ik de warmte van enige schaamte: echtparen bestaan
tegenwoordig ook uit mensen van gelijk geslacht Simon! Ik blijf er niet te lang
in hangen en ren lekker voort. Kort na de verkeersbruggen kies ik voor dezelfde
weg terug. Ik voel mij heerlijk als Beuningen weer nadert.
Bijna thuis raak ik op mijn qui vive
voor de automobilist die op de uitrit van het tuincentrum staat te wachten om
de weg op te kunnen rijden. Het gebeurde vaker dat ik weg moest springen om mijn
vege lijf te redden, men verwacht soms niet dat op het fietspad, dat men eerst
moet oversteken, ook van links verkeer kan komen, hardlopers bijvoorbeeld. Het portierraampje
aan de passagierszijde wordt omlaag gedraaid en even meen ik onze Afra te
herkennen (vrienden van haar en haar man wonen in Beuningen dus zou het zomaar
kunnen). De dame, definitief niet Afra, vraagt hoopvol: “Weet u misschien waar
wij de McDonald’s kunnen vinden?” Zij klinkt uiterst vriendelijk (zelfs haar
stem lijkt op die van mijn zus) ondanks haar strak, kortgeknipt blond kapsel en
haar moderne maar strenge bril. Hij, donker haar en donkerbruin verbrande huid,
en voorzien van een baard van twee dagen (precies zoals vrouwen dat tegenwoordig
graag zien, godzijdank met uitzondering van de mijne), blikt afwachtend over
haar schouder. Ik leg hen uit waar zij de ‘big-mac-bakker’ kunnen vinden en wij
gaan ieder onze eigen weg.
Al zo’n vijftig meter van hen
verwijderd realiseer ik mij dat haar stemgeluid niet alleen leek op dat van
Afra maar ook hetzelfde klonk. Ik keer om en ren terug (het is hem nog niet
gelukt om de weg op te rijden), en tik op het ruitje dat direct neerzakt: “U
woont zeker in West-Friesland?”, vraag ik brutaal en druipend van het zweet.
Dat wordt toegegeven...
Voor even zijn wij Westfriezen onder
elkaar; Wadway kennen zij. Dat is niet ver van Hoogkarspel, hun woonplaats:
“Kent u dat?” Ik vertel hen over cafĂ© De
Paus, maar dat staat in het buurdorp Lutjebroek. Ach ja, natuurlijk! En
voor het geval ik eens in de buurt ben: “Mij kunt u gemakkelijk vinden”, zegt
zij, “ik werk bij de Marskramer!”
Opnieuw groeten wij elkaar en terwijl ik de Tempelstraat in ren vraag ik mij af waarom ik hen niet naar hun naam vroeg!
Opnieuw groeten wij elkaar en terwijl ik de Tempelstraat in ren vraag ik mij af waarom ik hen niet naar hun naam vroeg!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten