De
noodzaak om de tijd bij te houden maakt dat ik mij nauwelijks uitstapjes kan
permitteren, zelfs niet in mijn hoofd. Vier minuten slechts, na vier minuten
rennen moet ik een paar minuten wandelen om overbelasting van mijn spieren te voorkomen.
Amper verbeeld ik me de verwanten Bergeend en Nijlgans, als ik hen weer moet
loslaten om mijn horloge te inspecteren: nog iets minder dan een minuut te gaan
(eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig, vijfentwintig … De
volgende keer neem ik onze fipronil-vrije eierwekker mee!)
Op
7 augustus 2012 zag ik ze voor het eerst, het paartje Nijlganzen, in een stoppelveld
langs de Hommelstraat. Zij scharrelden rond tussen honderden Grauwe Ganzen. Een
opvallende verschijning, deze exotische vogels, zelfs vanaf betrekkelijk grote
afstand was te zien dat zij hoog op de poten staan. Trotser, lijkt ook wel en
krijgshaftiger, wat nog wordt benadrukt door de donkere kringen rond hun ogen
waardoor je zou vermoeden dat ze in de strijd werden dichtgeslagen als je niet
wist dat het bij deze vogels zo hoort. In de jaren daarna gebruikte dit of een
ander paar een roofvogelnest in een van de bomen rond Slot Doddendael. Weken
achtereen stonden deze ‘Afrikanen’ mijn komst over de Waalbandijk argwanend af
te wachten alsof zij mij van nestroverij verdachten (zie ‘Reductie’.)
Dit jaar kom ik ze overal in Beuningen tegen. Langs de overstortvijver aan de
Tempelstraat wandelt bijvoorbeeld een paar met hun opgeschoten kroost. Daarvan
vermoed ik dat zij (uitblinkend in genderneutraliteit kun je man en vrouw niet
van elkaar onderscheiden) hun eieren op een plat gedeelte van het dak van het
naastgelegen Den Balmerd Staete hebben uitgebroed.
Langs
de Hommelstraat zie ik iets opmerkelijks liggen, iets onconventioneels ook als
het gaat om dierenlijkjes die je regelmatig langs de kant van de weg aantreft.
Toevallig sta ik in de wandelstand zodat het kadavertje langzaam dichterbij
komt. Niks exotisch of buitenissig. Dit stoffelijk overschot is van een van de
onze. Wellicht heb ik hem horen timmeren toen hij nog in leven was, deze onfortuinlijke
Grote Bonte Specht. Van dichtbij oogt het verenkleed fraaier dan hoog in een
boom! Het vlekkenpatroon doet denken aan de winterjas die mijn moeder ooit
vermaakte uit een waaraan mijn zus Lida ontgroeid was. Wat was ik daar blij
mee! Tot ik ontdekte dat het eigenlijk een meidenjas was, want de ritssluiting
– supermodern in die dagen, trouwens – sloot anders. Hoe moet het gaan nu onze exoten niet langer welkom zijn? Worden zij uitgezet, afgeschoten, steriel gemaakt? Vanmorgen las ik in de Gelderlander dat Waterschap Rivierenland de expansiedrift van invasieve planten, dieren en micro-organismen gaat bestrijden. Planten staan met hun wortels in de bodem, maar hoe beperk je de voortplanting van bijvoorbeeld Nijlganzen? Eten, ik zou zeggen, eten. Mooie gerechten als gekonfijte ganzenborst met venkel, daar is vast een markt voor. We slaan dan twee vliegen in een klap: terugdringen én bestrijdingskosten terugverdienen!
Jammer
dat onze Niek zijn vakantiebaantje niet bij een sterrenrestaurant vond, maar
bij fastfoodketen McDonalds. Hij heeft deze afgelopen week al vele burgers
gebakken, maar naar ik vermoed was daar geen sappige nijlgansburger bij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten