Bevrijd van alle
drukte keer ik terug naar de vlinder die ik vanmorgen in de keuken aantrof.
Geen vuurvlinder weliswaar, en zelfs geen echte vlinder, maar evengoed een mooi
beestje en ook een pionier want hij is vanuit Japan naar ons land gekomen.
Wasachtig glanzende witte vleugels met een bruine rand. Het insect zat, meer
dood dan levend op het aanrecht. Eerder vond ik een soortgenoot op het raam
maar voordat ik terug was met mijn camera was hij alweer gevlogen (diezelfde dag
postte mijn buurvrouw, Alice, een berichtje met een foto van waarschijnlijk
hetzelfde exemplaar, op Facebook.)
Deze keer bleef de
motvlinder zitten, onverschillig voor wat er met hem zou gaan gebeuren, maar
een mooie foto zat er niet in. Het had niet meer de kracht om zijn vleugels
helemaal uit te strekken, maar wel voldoende voor mij om hem te kunnen
herkennen: een buxusmot. Ik heb het opgepakt en buiten gezet hoewel ik weet dat
de familie Cydalima Perspectalis
momenteel veel schade in ons dorp veroorzaakt. Net als alle exoten is de
buxusmot – die vanuit AziĆ« waarschijnlijk op een aantal waardplanten naar
Europa is gelift – lastig te bestrijden. Daarom kiezen tuinliefhebbers meestal
voor rooien (afgelopen vrijdag wandelden we langs diverse gft-containers barstensvol
gerooide buxusstruikjes die gedeeltelijk zijn kaalgevreten door de felgroene
rupsen.)
Waarom het ongewone
leven van vlinders en motten bij mij een beetje op de achtergrond is geraakt weet
ik niet, terwijl hun metamorfose van ei naar rups naar vlinder toch op z'n
minst een buitengewoon boeiend proces is. Feit is dat ik mij altijd onmiddellijk
aangetrokken voel door iets nieuws, door iets dat ik nog niet ken en liefst in
ongeveer dezelfde categorie valt als de levenscyclus van vlinders en andere
gevleugelde insecten. Zo las ik onlangs over het bizarre parasitaire leven van
een in zee levende pissebed. Hij zwemt via de kieuwen van gewoonlijk
baarsachtigen een vissenbek binnen, bijt zich vast in de tong en zuigt
vissenbloed. Op den duur sterft de vissentong af en neemt de pissebed (Cymothoa Exigua) de functie van de
vissentong over en verandert uiteindelijk in een vrouwtje. De veel kleinere
mannelijke pissebedden houden zich in de buurt van geparasiteerde vissen op en
bevruchten de pissebed-tong, die daarna geregeld verse larven uitspuugt, welke
op hun beurt weer een vissentong opzoeken. Na het bekijken van een Youtube-filmpje met een
opname van een uitgesneden nog levende pissebed-vissentong geef ik bij nader
inzien toch maar de voorkeur aan vlinders en motten.
Al dat blik op de
stoep dwing mij uit te wijken naar de straat zodat ik op mijn beurt een
achteropkomende automobilist dwing zijn snelheid te verlagen. Ik voel diens
ergernis terwijl ik in een rustig tempo joggend – ik zit nog in de opwarmfase –
mijn hardloop-oefenrondje voortzet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten