maandag 31 juli 2017

Boemerang

Polymyalgia rheumatica (spierreuma of PMR) is een lastige aandoening, lastig in die zin dat deze vervelende trekjes heeft – eerder noemde ik deze ziekte al een gluiperd (zie ‘Herenkoppel’). Bovendien laat ‘hij’ zich maar moeilijk kennen. Hoewel ik het er eigenlijk niet over wil hebben, want Zomergasten met Eberhard van der Laan spookt nog steeds in mijn hoofd rond, moet ik uitleggen waarom ik mijn hardlooptraining opnieuw moest aanpassen. Kon ik tijdens mijn eerste trainingsronde, vorige week maandag, nog min of meer euforisch aan stier Herman laten weten dat ik weer hard kan lopen (zie ‘Verschil’), werd dat gevoel daags daarna door hem, PMR, vertrapt zoals onlangs een olifant zijn trainer vertrapte (ondanks dat hij door trainers getemd was zoals spierreuma in mijn lichaam door Prednison getemd wordt.) 
Als ervaren hardloper weet je het wanneer je te veel van je lijf vraagt. Je hebt immers geleerd goed naar je lichaam te luisteren en als je de tijd neemt om jezelf op te warmen voordat je gaat rennen kan er niet veel gebeuren. Hardlopen vraagt echter veel van je beenspieren dus is een beetje pijn na afloop heel normaal, vooral als je dat een poos niet meer deed. Meestal merk je daar een paar uur later niets meer van. Dat was deze keer heel anders: maandagavond voelde ik opnieuw spierpijn opkomen en dinsdagmorgen had die gemene trekjes gekregen. Hij manifesteerde zich in mijn rug, heupen, billen, bovenbenen, scheen/kuitbeen rechts en onderarm links. Niet normaal! En handhaafde zich de rest van de week, hoewel het op de duur wel milder werd (nu is het zo goed als verdwenen, maar zijn er op andere plaatsen weer verschenen.) 
Dokter Snijders, de reumatoloog, heeft mij verzekerd dat ik alles mag doen. Zo vond hij het prima dat ik (met Riky) aan de 4Daagse ging deelnemen, hoewel hij tegelijk van mening was dat ik dat vanwege mijn verminderde conditie niet zou redden (na twintig kilometer zijn we inderdaad, vanwege kramp, uitgestapt). Eventuele pijn is de grens, meent de dokter: als iets zeer gaat doen moet je niet doorgaan. Duidelijk. Met die ‘opdracht’ in mijn achterhoofd begon ik vorige week aan die eerste hardlooptraining en zoals gezegd ging dat lekker. Geen noemenswaardige pijn, tot en met de laatste meters was er niets aan de hand.
Woensdagmorgen stond ik voor de tweede trainingsronde. Oorspronkelijk was ik van plan, volgens mijn trainingsschema, hetzelfde programma te lopen als maandag, maar gezien het resultaat was dat onmogelijk. Stoppen vond ik geen optie, ook al omdat ‘in beweging blijven’ volgens het Reumafonds om verschillende redenen van belang is voor mensen die aan een reumatische aandoening lijden. Dus schroefde ik het schema drastisch terug: 3 – 4 – 2 – 2 minuten rennen afgewisseld met twee tot drie minuten wandelen. Naderhand was er geen verschil in spierpijn, ook niet de dag erna. Vrijdag heb ik hetzelfde schema aangehouden met hetzelfde resultaat en vanmorgen heb ik het iets vereenvoudigd: voor nu en de rest van deze week, houd ik 4 – 4 – 4 aan zodat ik iets minder vaak mijn horloge moet inspecteren.
Het lastige van spierreuma en bewegen is dus dat de reactie zich als een boemerang gedraagt: je rent een lekker stuk en na een poos meldt PMR zich en weet je dat het te veel was. 
Vooral het antwoord van zijn moeder op Eberhards vraag of zij, zijn ouders, tijdens de Tweede Wereldoorlog wisten wat er met de gedeporteerde joden gebeurde, ontroerde mij zeer. Moeder Van der Laan beklaagt haar zoon en zijn naoorlogse tijdgenoten vanwege het besef dat mensen in staat zijn om miljoenen medemensen te vermoorden, kennis waarmee zij niet belast waren. Het voelt alsof toen, twee jaar voor mijn geboorte, een tweede erfzonde over ons is gekomen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten