zondag 9 juli 2017

Schrift

Mijn broer belde op het moment dat ik een gezamenlijke herinnering ophaal. Het ligt begraven onder verschillende lagen later opgedane kennis, als een stel lang vergeten sokken onderin een kledingkast. Ik dacht eraan, aan die bijna vergeten herinnering bedoel ik, doordat ik een artikeltje las over het degenereren van het handschrift door het gebruik van WhatsApp en andere sociale media. Terwijl met de hand schrijven onder meer de hersenontwikkeling stimuleert en de motorische vaardigheden verbetert. Aantekeningen maken met de pen draagt ook bij aan het versterken van het geheugen, dat hebben we zelf ervaren bij het maken van huiswerk. Evengoed gaf een derde deel van tweeduizend geënquêteerde Britten (2012, door print- en mailbedrijf Docmail) toe al zes maanden geen reden te hebben gehad om met de hand te schrijven.
Jan wilde weten of ik het hardlopen weer heb opgepakt, maar wat hij eigenlijk wilde horen is hoe het met mij gaat. Nou, hardlopen zit er nog even niet in, maar stevig wandelen gaat met iedere dag die verstrijkt beter (vandaag, 9 juli, vijftien kilometer met Riky). Nog kauwend op die begraven herinnering zei ik plompverloren: ‘Weet je, Jan, dat het jouw schuld is dat ik mijn handschrift verloor!’ Natuurlijk moest ik dat toelichten.
Het begon ermee dat ik mijn manier van schrijven, in vergelijking met dat van hem, kinderachtig vond. Zo mooi en braaf schools vanwege eindeloos oefenen op de lagere school in schriften die bedrukt waren met dunne lichtblauwe hulplijntjes ter begrenzing van letterstokken, onderkastschrift en hoofdletters. Letter voor letter met potlood de voorgetekende beweging maken, eindeloos. Daarna de letters aan elkaar haken om het ultieme doel te bereiken: Schrijven met een kroontjespen (nu ik dit opschrijf hoor ik weer het geluid waarmee dat koperen pennetje langs de glaswand van het inktpotje schraapte).
Ik weet niet meer waarom ik iets aan dat schoolse handschrift wilde veranderen. Zoveel is zeker: Jan, als mijn voorbeeld, en de komst van een balpoint in mijn leven, hielpen mee het schrijven te bederven (pas vele jaren later kwam daar carpaletunnelsyndroom in mijn schrijfhand bij). Mijn broer schreef de letters een voor een. Het schrijven van Jan zag er sterker uit dan dat van mij. Dus vroeg ik hem mij te laten zien hoe dat gaat. Ik zie ons nog aan de huiskamertafel zitten. Jan zit tegenover mij. Ik hang over de tafel om zoveel mogelijk te kunnen zien. Ik herinner me dat het eruit zag alsof zijn pen letterlijk alle kanten uit schoot, alsof die, als het letterbolletje in een latere IBM-schrijfmachine, een eigen leven leek te leiden terwijl letter na letter op het papier verscheen. Wonderlijk, vond ik. Het lukte mij niet deze vaardigheid in m'n vingers te krijgen. Toen ging ik, in navolging van hem, experimenteren: voorover laten hellen, achterover, hoekiger. Het werd helemaal niks en mijn schrijfwijze werd er niet beter van. Aan de telefoon vertelt Jan mij dat hij niet experimenteerde, dat hij op school oefende omdat afgebroken schrift moderner werd geacht. Maar ook zijn handschrift is er niet beter op geworden, vertelde hij.
Minstens twee van de zestien die een slecht handschrift hebben, stel ik vast, terwijl onze moeder toch een prachtig handschrift had. Bij haar waren de letters van alle woorden met elkaar verbonden. Haar schrift was iets vooroverliggend, smal en met lange stokken. Mannelijk eigenlijk. Moe schreef en las veel. Hoe zat dat eigenlijk met pa, vraag ik mij af, ik herinner me niet dat ik hem ooit zag lezen of schrijven. Jij? Volgens Jan was het handschrift van vader Jan nogal houterig en hoekig. Als pa schreef perste hij het puntje van zijn tong tussen zijn lippen uit. Dat beeld helpt me hem weer in de kaasfabriek te zien terwijl hij in een opschrijfboekje aantekeningen maakt over door hem geconstateerde problemen.
Ach ja, onze ouders mengden hun dna in ons, hun chromosomen en genen, dan moet ons handschrift ook wel een vermenging zijn van dat van hen!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten