Tot nog toe gaat het
goed, iets beter dan vrijdag lijkt mij. Maar zoals toen lukt het me nauwelijks om
mijn pijntjes en belemmeringen los te laten, om ontspannen te rennen. ‘Kom op,
Simon,’ pep ik mezelf op, ‘doe liever wat zie ik, da’s beter dan wat voel ik!’
En als om deze opwekking te ondersteunen springt het rijtje verwilderde
hoogstamkersenbomen in mijn blikveld. De bomen zijn uitgebarsten in woest-mooie
bloesemwolken. Ze toveren als het ware een lach om mijn mond. En niet alleen
bij mij. Ook enkele mussen en merels verkeren duidelijk onder invloed. Ik ren
ontspannen langs hen heen en probeer dit uitzonderlijke lentebeeld op mijn hersenen
te etsen. Nu komt ook nog het mij bekende schoolmeisje tegemoet fietsen (zie ‘Verstekeling’). Het kan vandaag niet
op! Het is lang geleden dat ik haar hier op de Hommelstraat tegenkwam, maar zij
is het, ongetwijfeld. Ik herken haar aan haar schommelende paardenstaart.
Vandaag ontbreekt de bloemenslinger rond het stuur van haar fiets en draagt zij
geen jas met een bontkraag langs de capuchon. Vandaag ontbreken helaas ook haar
glimlach en haar vrolijke groet. Terwijl wij elkaar passeren acteert heel haar
houding dat zij mij niet ziet, mijn groet niet hoort en mij niet wil herkennen.
Jammer. Zelfs de bloesemende kersenbomen zullen haar niet kunnen vermurwen, ben
ik bang. Het geeft mij een gevoel van verlatenheid (later, bij de koffie, lees
ik in de Gelderlander de column ‘Wie goed groet, goed ontmoet’, van René
Diekstra, waarin hij ongeveer mijn gevoel omschrijft.)
Zitten. Gisteravond
gebeurde het weer. Langdurig zitten in De
Vereniging voor de filmvoorstelling van ‘Nijmegen Blijft in Beeld’, verergerde naderhand het probleem met
mijn spieren. Het was trouwens wel een interessante film. We leerden er ook nog
van. Bijvoorbeeld dat de werkloosheid vlak voor de Tweede Wereldoorlog in
Nijmegen groot was: meer dan zeventig procent! Het leukste fragment, vond ik,
was de fabricagelijn voor zeepjes. Traag kropen zachte zeepstromen in lange
worsten uit de vulmachine die met een koperdraadje op de goede lengte werden
gesneden. Tientallen, meest vrouwelijke, werknemers pakten deze stukjes zachte
zeep op om ze in een mal te leggen waarin de zeep vervolgens in de
uiteindelijke vorm werd geperst, compleet met merknaam Castella in sierlijke
letters. Vervolgens werden de blokjes zeep met behulp van machines in papier en
doosjes verpakt, om ze tot slot in verzenddozen te verzamelen. Bijna alles gebeurde
met de hand, zodat we wel begrepen waar veel van de Nijmeegse werklozen emplooi
vonden: onder andere bij Dobbelmann!
Mijn fysiotherapeute
denkt ook dat door (verkeerd) zitten het onheil is ontstaan; dat zenuwuiteinden
werden geïrriteerd en deze irritaties vervolgens de problemen met mijn spieren
hebben veroorzaakt. Die verstijving van spieren, aanvankelijk halverwege in
mijn rug, is zoetjesaan naar lagere regionen gedaald, als een bloeduitstorting rond
een blauw oog die, onder invloed van de zwaartekracht, langzaam maar zeker naar
je hals uitzakt. Anke gaf mij een aantal verrichtingen op waarmee ik ruimte in
mijn bekken kan maken en zij raadde mij aan veel te oefenen. ‘En blijf hardlopen!
Niet lang, vijf kilometer is goed en als het niet gaat maak je er vier van. Van
hardlopen gaat niets kapot.’
O ja, en volgende week terugkomen!
Dag simon
BeantwoordenVerwijderenleuk om je bericht te lezen en nu op naar de 18 km