Inderdaad, alles is
grauw. Maar, met de stank van de vrachtwagen in mijn neus, weet ik nog niet dat
dit een ‘Goed’ hardlooprondje gaat worden, ben ik me nog onbewust van het
schoons dat mij binnen een paar kilometer te wachten staat!
Nietsvermoedend ren
ik door de zachte modder op weg naar de dijkopgang. De bielsentrap kost enige
moeite, daarna krijg ik de wind mee, langs het nieuwe woonhuis dat op de plaats
van het ruïneuze boerderijtje van Marlies is gebouwd, het rennen gaat steeds
gemakkelijker. Dan verschijnen vanachter een groepje populieren twee koeien. Ze
staan even stil, kijken achterom, hun silhouet steekt prachtig af tegen de
brede zilvergrijze stroom van de Waal. Meer koeien komen tevoorschijn. Drie,
vier volwassen dieren worden gevolgd door drie kalveren twee lijken onlangs
geboren, een is een jongeling van vorig jaar. Terwijl ik verder ren zie ik nog
meer Rode Geuzen die kalm langs de veerstoep wandelen (nu het voet-fietsveer ‘H4 de Weerder’ nog winterrust geniet).
Prachtig en rustgevend tegelijk! Maar mijn oog treft al weer een volgend
cadeautje.
Net voorbij de
Kloosterstraat, rond een plas die resteert van de laatste hoogwaterstand, staan
meer dan twintig witte watervogels. Zilverreigers, meen ik. Bovenop de dijk
geniet een man van ditzelfde tafereel. Zijn hond scharrelt ongeïnteresseerd
rond zijn voeten, terwijl hij met zijn mobieltje naar een geschikte uitsnede
zoekt. Een mooie gelegenheid om te overleggen: zijn dit nu grote- of kleine
zilverreigers? Ik trek alvast mijn smartphone uit mijn zak en op het moment dat
ik de man aanspreek zie ik dat het Ronald Tolman is.
Het is wel grappig
dat Ronald’ gezin het eerste gezin in Beuningen was waarmee wij in aanraking
kwamen. Dat was nog een paar jaar voordat wij hier kwamen wonen, meer dan drieëndertig
jaar geleden. Onze kinderen bezochten de Montessorikleuterschool van juffrouw
Bep in de Malvert. Jesse speelde soms in Beuningen en een enkele keer haalde ik
hem daar op. En dan was er nog zo’n coïncidentie. Dat ontdekte ik later
(toen Ronald een koninklijke onderscheiding mocht ontvangen): hun dochter en
onze zoon studeerden ongeveer tegelijkertijd in Edinburgh, Marije Illustration & Design en Jesse Grafische vormgeving.
Volgens Ronald zijn het lepelaars. Meer dan twintig lepelaars! Aan
deze kant van de plas staat een rijtje jonge populieren, getooid in dun,
mintgroen lenteblad, als decorstukken rond een podium. Wij staan helaas achter
de coulissen zodat onze blik op het ware toneel beperkt is. Voor een foto beslist
geen ideale plaats. We verbazen ons over deze aparte verschijning. Ondertussen
vertelt Ronald over andere bijzondere ontmoetingen hier langs de dijk en in, en
rond zijn tuin. Zo memoreert hij een klein soort reiger met korte poten, zo buitengewoon
dat vogelaars er subiet op af komen. Koereiger? Nee, maar de juiste naam schiet
ons niet te binnen. Even later denk ik aan de Kwak, een van de kleinere
reigersoorten die voornamelijk in het donker jaagt. Maar hij kan ook een
ralreiger hebben gezien.
Ja, Ronald is een gelukkig mens. Dat moet wel als je hier midden
in dit prachtige rivierenlandschap woont en werkt, en dan ook nog samen met
dochter Marije, sprookjesachtige prentenboeken kan maken zoals ‘Het eiland’ en ‘De boomhut’, waarvan de Franse titel letterlijk betekent ‘Het boek dat gelukkig maakt!’
En ik? Ik ben weer
helemaal terug in de sfeer van ‘In Nije
Dei’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten