Eerlijkheidshalve
moet ik bekennen dat de vraag ‘hoe bomen weten dat zij veilig nieuwe loten
kunnen vormen,’ nooit bij mij is opgekomen. Gelukkig waren er anderen, meest wetenschappers,
die zich hebben afgevraagd hoe bomen, in het bijzonder appel en perenbomen,
weten dat het tijd is. De vraag stellen is op zoek gaan naar een antwoord, naar
een wetenschappelijk verantwoord antwoord. Dus stel ik mij zo voor dat een
student van een Landbouwuniversiteit lekker in het zonnetje, of knus in een
tentje, dat comfortabel wordt verwarmd door een Foetsie
Petroleumkacheltje – want het kan in het vroege voorjaar nog behoorlijk koud
zijn als je tot bijna nietsdoen veroordeeld bent –, potlood en papier in de
aanslag, een bepaalde appel of perenboom in het snotje houdt om direct op te
tekenen wanneer het eerste knopje opzwelt. Het kan natuurlijk ook zijn dat zij,
wetenschappelijk onderzoekers, camera’s opstelden die op vooraf ingestelde
tijdstippen foto’s van geselecteerde fruitbomen namen zodat de opnamen, na montage,
als in een film het uitlopen van de loten zichtbaar maakte. Hoe dan ook, zij
ontdekten dat fruitbomen niet eerder uitlopen dan wanneer een bepaald aantal
warme dagen, zeven meen ik, zijn verstreken en vonden zo onderbouwing voor de
stelling dat bomen kunnen tellen.
Zo vroeg op deze
Prinsjesdag is het heel wat kouder dan vorige week dinsdag. De temperatuur is liefst
twaalf graden lager. Rennend over de Waalbandijk kan ik voelen dat de herfst in
aantocht is. En gelukkig kan ik dat niet alleen voelen, maar ook zien: hoewel
de zon nog achter een rafelige wolkenband verstopt is wordt de mist die in het
verdiepte schapenweitje tegenover de
Trompet ligt, feeƫriek verlicht. Het kolkt overspannen als in de kookpot
van Madam Mikmak, en vlak achter deze stomende pot bobbelen vochtige dampen
onverschrokken op de Waal waar zij het hoog opgetaste containerschip dat
richting Rotterdam koerst, moeiteloos verbergen. Hoog boven deze min of meer
chaotische structuren pieken de drie gespannen pylonen van de Tacitusbrug als de masten van de Artemis. Anders dan deze pylonen zijn de masten van dit beroemde,
in Noorwegen gebouwde zeilschip van hout. Ooit waren het levende bomen, bomen
die konden tellen wellicht en over veel andere vaardigheden beschikten als ik
de verhalen van de Duitse houtvester mag geloven, en dat doe ik! Dat brengt mij
op de vraag hoelang het leven in de stam nog standhoudt nadat de boom werd
gerooid. Is dat niet ook een mooie onderzoeksvraag? Misschien iets voor
studenten van Landbouwhogeschool Wageningen!
Sinds ik weet dat
bomen kunnen tellen, misschien beschikken over een vorm van gezichtsvermogen,
gevoel en tastzin, kijk ik heel anders naar bomen. Als ik tegenwoordig langs de
Hommelstraat ren vraag ik mij af of zij acht op mij slaan. Weten de essen hoeveel
keren ik langs hen heen jogde? En als ik weer hoge nood krijg, het kan zomaar gebeuren
heb ik ervaren, dan ga ik niet tegen een boom staan plassen. Echt niet! Ik hoor
die boom al denken ‘respect man!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten