Enkele van mijn zussen
en broers vinden het extra leuk als ik in mijn hardloopblogjes over ‘vroeger’
schrijf. Terwijl ik op dit vroege uur van deze dinsdag, de huwelijksdag van pa
en moe (vandaag twee en tachtig jaar geleden), op wat misschien wel de warmste
dertiende september ooit zal worden, langs de Trompet ren – het oude
dijkboerderijtje dat bij het fruitbedrijf van de familie Engelen hoort – hoor
ik het onze Corrie zeggen: ‘Zó leuk, joh, die herinneringen aan vroeger; dat
jij dat allemaal nog weet!’ Nou lieve zus, met dit blogberichtje kun je je hart
ophalen, want afgelopen zondag waren we een paar uurtjes bij elkaar in het
plaatsje waar we zijn opgegroeid. Dat is vragen om herinneringen, toch?
Fons vertelde me over een memorabele
gebeurtenis toen we maar net gearriveerd waren. Zoals vaker kwamen we vanwege
onze reünie, de jaarlijkse ‘Dekkertjesdag’, bijeen in het oorspronkelijke café van
Café, Bar, Dancing en Partycentrum ‘De
Vriendschap’ in Wadway. Mijn familieleden wisselden lekker in het zonnetje,
de laatste nieuwtjes met elkaar uit, onderwijl ik binnen alvast een kijkje nam:
hoe ziet de overkant eruit door de ramen van het vroegere kruidenierswinkeltje?
Achter de ramen van dat winkeltje, dat sinds 1963 één ruimte vormt met het
voormalige café, lagen vroeger de prijzen die we konden winnen met de
‘wedstrijden’ die gespeeld werden tijdens de kermis – stokkies rapen, zaklopen,
hoepelen, ringsteken en zo meer. Jan en ik stonden dikwijls met onze neuzen
tegen het glas geplakt. Eens, herinner ik me, lag er een heus zakmes! Cees de
Boer, Bakker de Boer was een belangrijk persoon, zeker waar het de kermisspelen
betrof. Zijn bakkerij is jaren geleden al ingelijfd bij ‘De Vriendschap’, maar dat terzijde.
...de op instortende-staande muur... |
Mij vielen de dubbele
garagedeuren op in de gevel van de boerderij, voorheen van Kees Ep. Ik herinner
mij Kees voornamelijk van zijn stok en zijn koetsje. Die stok gebruikte hij om
ons uit zijn suikerperenbomen te jagen, en gemakkelijker te kunnen lopen,
natuurlijk. Met dat koetsje ging hij op zondagen naar de kerk. Als we geluk
hadden waren wij op tijd bij zijn poort om dat gedienstig voor hem te openen en
te sluiten. Meestal had Kees wel een dubbeltje voor deze dienstverlening over,
maar het gekke was dat hij zich bij die gelegenheden niet herinnerde dat hij
ons eerder, soms zelfs op de zaterdag daaraan voorafgaande, scheldend en stok-zwaaiend
uit zijn perenbomen had gejaagd. Hij zei er dan tenminste niets over en we
kregen evengoed ons dubbeltje!
Tijdens mijn jeugd raakte de stolp van Ep steeds meer in verval. Kees kon het niet langer onderhouden en toen ik een jaar of vijftien was verhuisde hij naar een bejaarden- of verpleeghuis. Samen met een schoolvriend zetten we in zijn voormalige huiskamer, de wanden van onze nieuwe bovenverdieping in de Carboleum! Bij die gelegenheid vond ik nog een oude Duitse postzegel in een laadje van een wrakkig dressoir, één die ik als een relikwie koester!
‘Zaten er altijd al deuren in die gevel?’, vroeg ik aan Fons Loos, die gedurende de laatste jaren uitbater van ‘De Vriendschap’ is. Fons dacht van wel, maar twijfelde. Toen plopte bij Fons een herinnering op. Hij was destijds bevriend met mijn jongste broertje Wim, tegenwoordig Willem. Zij speelden geregeld in de vervallen stolpboerderij van Kees Ep. ‘Wist je dat al het houtwerk nagenoeg opgevreten was door de houtwormen?’ Ze waren aan het donderjagen in de hooiberg en op een stapel strobalen, toen zij onraad hoorden. Wim raakte min of meer in paniek en sprong van de berg. ‘Niet hoog hoor, een- of anderhalve meter. Hij kwam op de schuin aflopende zolderbetimmering van een bedstee terecht en viel daar dwars doorheen om veilig in het oude, schimmelige bed daaronder te belanden! ‘Vermolmd, tot en met, al het houtwerk!’
Tijdens mijn jeugd raakte de stolp van Ep steeds meer in verval. Kees kon het niet langer onderhouden en toen ik een jaar of vijftien was verhuisde hij naar een bejaarden- of verpleeghuis. Samen met een schoolvriend zetten we in zijn voormalige huiskamer, de wanden van onze nieuwe bovenverdieping in de Carboleum! Bij die gelegenheid vond ik nog een oude Duitse postzegel in een laadje van een wrakkig dressoir, één die ik als een relikwie koester!
‘Zaten er altijd al deuren in die gevel?’, vroeg ik aan Fons Loos, die gedurende de laatste jaren uitbater van ‘De Vriendschap’ is. Fons dacht van wel, maar twijfelde. Toen plopte bij Fons een herinnering op. Hij was destijds bevriend met mijn jongste broertje Wim, tegenwoordig Willem. Zij speelden geregeld in de vervallen stolpboerderij van Kees Ep. ‘Wist je dat al het houtwerk nagenoeg opgevreten was door de houtwormen?’ Ze waren aan het donderjagen in de hooiberg en op een stapel strobalen, toen zij onraad hoorden. Wim raakte min of meer in paniek en sprong van de berg. ‘Niet hoog hoor, een- of anderhalve meter. Hij kwam op de schuin aflopende zolderbetimmering van een bedstee terecht en viel daar dwars doorheen om veilig in het oude, schimmelige bed daaronder te belanden! ‘Vermolmd, tot en met, al het houtwerk!’
Voor mij was dit
voorval splinternieuw.
Thuis vond ik nog een
oude (kermis?) foto. Onze pa en Klaas Vlaar staan voor de op instorten-staande
muur waarachter zich Ep’s koestal bevond. Ook de voorgevel is te zien en daarin
een raam. Géén deuren toen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten