Ik geloof dat er Smit’s Automatiek op de gevel stond. Die automatiek was er nog maar
een paar jaar, aan het Grote Noord meen ik, toen ik aan de Johan Poststraat
naar school ging. Op mijn klasgenoten oefende Smit’s een grote aantrekkingskracht uit. Af en toe ging ik met hen
mee, hoewel ik niet echt gek op snacks was en al helemaal niet op kroketten. Misschien
omdat ik te vaak getuige was van de bereiding daarvan. Mijn moeder boende bij
die gelegenheden de woonkeukentafel schoon en mixte op het nog natte tafelblad alle
ingrediënten met haar handen flink door elkaar. Het resultaat daarvan, een grauwgekleurde
kleffe brij, zag er helemaal niet aantrekkelijk uit vond ik. Dus als ik tijdens
een pauze met mijn schoolkameraden richting Grote Noord wandelde ging ik liever
naar de bakker voor een bolus, als ik geld in mijn broekzak had, of ik kocht
een banaan bij de groenteboer in plaats van een snack uit de automaat te
trekken.
Afgelopen zondag in de
Bonifatiuskerk van Spanbroek, waar ik, vanwege onze familiereünie én Nationale
Monumentendag, wachtte op de start van de rondleiding, werd ik aangesproken: ‘Ben
jij Simon Dekker?’ In het zwakke licht van de krappe zolderruimte van de
kerktoren, vlak onder de klokkenstoel, keek een slanke man van ongeveer mijn
leeftijd me verwachtingsvol aan. Nadat ik zijn vermoeden bevestigde, vertelde
hij me dat hij bij mij in de klas had gezeten en dat hij soms best een beetje
jaloers op mij was geweest omdat ik zo mooi kon tekenen. Hij stelde zich voor
als Nico Appel. Ik herkende hem nog niet, maar toen hij vertelde dat zijn vader
noodslachter was, zag ik de situatie weer voor me. Ongeveer halverwege thuis en
school. Op weg naar school, als er een koe aan een touw in het veldje aan de
straat klaarstond, wist je dat diens laatste uur geslagen had. En inderdaad, als
we dan weer naar huis liepen lagen er soms grote blazen in het weitje; de magen
van het slachtoffer gevuld met geheel en nog maar halfverteerd gras. De
slagerswerkplaats was een relatief kleine ruimte afgesloten met dubbele deuren als van
een garage. Tijdens de slacht stonden die deuren open zodat je vanaf de straat
het proces duidelijk volgen kon. Het vlees mocht niet langs de reguliere weg
worden verkocht, maar in een zogenoemde vrijbank waar een veearts-keurmeester
toezicht op hield.
Misschien verdween
het vlees van Nico’s vader ook wel in snacks van Smit’s Automatiek, bedenk ik me terwijl ik naar de verrichtingen
van een eksterpaar kijk. Want het verhaal ging dat deze Smit vrijbankvlees in
zijn kroketten stopte. Daar was niets mis mee, vond ik, zelfs niet als hij dat
vlees van een noodslacht betrok. Wij aten thuis immers ook regelmatig vlees van
een noodslacht. Zelfs paardenvlees. En nooit werd iemand van ons ziek van
noodslachtvlees. Nee, het ging geloof ik om het prijsvoordeel voor de eigenaar
van de snackbar, dat voordeel moest hij doorberekenen in de prijs van zijn kroketten,
vonden een paar opgewonden standjes uit mijn klas. Zij zouden weleens verhaal gaan
halen!
Trouwens, bestaat dat
nog, vrijbankvlees?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten