vrijdag 16 september 2016

Noodslager

Paardenmest in de berm van de Waalbandijk leidt mijn gedachten naar het vijfenzeventigjarige jubileum van Febo, de koning van de snacks in Amsterdam. Ik geef toe dat het een vreemde en weinig smaakvolle gedachtesprong is, van mest naar snacks. Maar ik kan het niet helpen dat die gedachte bij mij opkomt. Dat heb ik niet altijd, als ik rennend paardenstront ontwijk dat ik dan aan een knapperig kroketje moet denken. Het is, denk ik, vanwege het verhaal over de kroketten van het jubilerende Febo en de automatiek in Hoorn die ik me tijdens het lezen herinnerde. Waarschijnlijk omdat dit een van de weinige gelegenheden was, waar je snacks ‘uit de muur kunt trekken’, waar ik ooit weleens kwam. Naast Groenen in Nijmegen.
Ik geloof dat er Smit’s Automatiek op de gevel stond. Die automatiek was er nog maar een paar jaar, aan het Grote Noord meen ik, toen ik aan de Johan Poststraat naar school ging. Op mijn klasgenoten oefende Smit’s een grote aantrekkingskracht uit. Af en toe ging ik met hen mee, hoewel ik niet echt gek op snacks was en al helemaal niet op kroketten. Misschien omdat ik te vaak getuige was van de bereiding daarvan. Mijn moeder boende bij die gelegenheden de woonkeukentafel schoon en mixte op het nog natte tafelblad alle ingrediënten met haar handen flink door elkaar. Het resultaat daarvan, een grauwgekleurde kleffe brij, zag er helemaal niet aantrekkelijk uit vond ik. Dus als ik tijdens een pauze met mijn schoolkameraden richting Grote Noord wandelde ging ik liever naar de bakker voor een bolus, als ik geld in mijn broekzak had, of ik kocht een banaan bij de groenteboer in plaats van een snack uit de automaat te trekken.
Afgelopen zondag in de Bonifatiuskerk van Spanbroek, waar ik, vanwege onze familiereünie én Nationale Monumentendag, wachtte op de start van de rondleiding, werd ik aangesproken: ‘Ben jij Simon Dekker?’ In het zwakke licht van de krappe zolderruimte van de kerktoren, vlak onder de klokkenstoel, keek een slanke man van ongeveer mijn leeftijd me verwachtingsvol aan. Nadat ik zijn vermoeden bevestigde, vertelde hij me dat hij bij mij in de klas had gezeten en dat hij soms best een beetje jaloers op mij was geweest omdat ik zo mooi kon tekenen. Hij stelde zich voor als Nico Appel. Ik herkende hem nog niet, maar toen hij vertelde dat zijn vader noodslachter was, zag ik de situatie weer voor me. Ongeveer halverwege thuis en school. Op weg naar school, als er een koe aan een touw in het veldje aan de straat klaarstond, wist je dat diens laatste uur geslagen had. En inderdaad, als we dan weer naar huis liepen lagen er soms grote blazen in het weitje; de magen van het slachtoffer gevuld met geheel en nog maar halfverteerd gras. De slagerswerkplaats was een relatief kleine ruimte afgesloten met dubbele deuren als van een garage. Tijdens de slacht stonden die deuren open zodat je vanaf de straat het proces duidelijk volgen kon. Het vlees mocht niet langs de reguliere weg worden verkocht, maar in een zogenoemde vrijbank waar een veearts-keurmeester toezicht op hield.
Misschien verdween het vlees van Nico’s vader ook wel in snacks van Smit’s Automatiek, bedenk ik me terwijl ik naar de verrichtingen van een eksterpaar kijk. Want het verhaal ging dat deze Smit vrijbankvlees in zijn kroketten stopte. Daar was niets mis mee, vond ik, zelfs niet als hij dat vlees van een noodslacht betrok. Wij aten thuis immers ook regelmatig vlees van een noodslacht. Zelfs paardenvlees. En nooit werd iemand van ons ziek van noodslachtvlees. Nee, het ging geloof ik om het prijsvoordeel voor de eigenaar van de snackbar, dat voordeel moest hij doorberekenen in de prijs van zijn kroketten, vonden een paar opgewonden standjes uit mijn klas. Zij zouden weleens verhaal gaan halen!
Trouwens, bestaat dat nog, vrijbankvlees?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten