Gistermiddag, om
eenentwintig minuten over vier, begon de astronomische herfst. De zon bezorgde
ons, aardbewoners, op dat tijdstip precies twaalf uur dag en twaalf uur nacht. Over
dat fenomeen, de equinox of nachtevening, peins ik terwijl ik over de
Waalbandijk ren. Wacht, dat klopt niet helemaal. De aanleiding was dat toen ik
de voordeur achter me dichttrok, op datzelfde moment de zon opkwam. Meende ik,
want na mijn hardlooprondje heb ik het precieze tijdstip voor de zekerheid gecontroleerd.
En wat bleek, de zon kwam vanmorgen in Beuningen om 07:27 uur op, zodat ik ernaast
zat; ik was al een vijftal minuten onderweg toen de zon zich boven de horizon
liet zien – wat voor mij vanwege de vele obstakels uiteraard niet zichtbaar
was. Maar dat terzijde.
Vanwege dat gedoe rond de zon, of eigenlijk eerder naar aanleiding van een gebeurtenis in een roman die ik onlangs las, realiseerde ik me dat ik bijna altijd zonder meer aanneem dat iets is zoals het is, of beweerd wordt te zijn, zonder me af te vragen waarom dat zo is en of de bewering wel klopt. Ik moet wat vaker over de dingen nadenken, vind ik, bijvoorbeeld over de astrologische herfst. Terwijl ik dat bedenk zie ik de bijzonder slanke figuur van een blauwe reiger. Zij, met zo’n lijntje, het moet wel een dame zijn, staat, haar bevallig gebogen hals fier opgericht, tussen de schapen. Zij trekt zich niets van hen aan en zij, de schapen, zien haar op hun beurt nog niet staan! Ik ren langs haar heen en verbeeld me dat zij mij ziet gaan, zoals ik haar zie staan, maar dan anders, minder bevallig bijvoorbeeld. Om de een of andere reden doet of laat dame Blauwe Reiger mij denken aan de SP.
Vanwege dat gedoe rond de zon, of eigenlijk eerder naar aanleiding van een gebeurtenis in een roman die ik onlangs las, realiseerde ik me dat ik bijna altijd zonder meer aanneem dat iets is zoals het is, of beweerd wordt te zijn, zonder me af te vragen waarom dat zo is en of de bewering wel klopt. Ik moet wat vaker over de dingen nadenken, vind ik, bijvoorbeeld over de astrologische herfst. Terwijl ik dat bedenk zie ik de bijzonder slanke figuur van een blauwe reiger. Zij, met zo’n lijntje, het moet wel een dame zijn, staat, haar bevallig gebogen hals fier opgericht, tussen de schapen. Zij trekt zich niets van hen aan en zij, de schapen, zien haar op hun beurt nog niet staan! Ik ren langs haar heen en verbeeld me dat zij mij ziet gaan, zoals ik haar zie staan, maar dan anders, minder bevallig bijvoorbeeld. Om de een of andere reden doet of laat dame Blauwe Reiger mij denken aan de SP.
Ze hadden zo’n mooi plan,
de Socialistische Partij. Het inrichten van een Nationaal Zorgfonds. Weg
zorgverzekeraars, weg eigen risico, geen winst meer over de rug van de patiƫnt,
maar kosten naar draagkracht. Vaarwel marktwerking en welkom samenwerking! Emile
Roemer, de voorman van de SP, bracht het zo mooi, trots en met vuur maar
struikelend over de ‘ditjes en de datjes’. Ik probeer dat te begrijpen, maar
krijg er geen vat op. Waarom veel energie stoppen in de ontwikkeling van een degelijk
plan, maar het niet tegelijkertijd financieel ankeren. Waarom niet onderzoeken hoeveel
de invoering daarvan gaat kosten en hoe het past in de begroting van het Rijk,
zodat zij beslagen ten ijs komen. Het is toch al zo moeilijk de handen op
elkaar te krijgen voor radicale verandering, voor hun sympathieke plan, dus.
Maar in plaats van het moment afwachten waarop het plan overlegrijp is,
inclusief de ‘ditjes en de datjes’, gooit Roemer het voor de leeuwen. Legt hij
zijn eigen hoofd vrijwillig op het politieke hakblok. Waarom, Emile?
Ik vind geen
verklaring.
Terug naar de zon. Vaag
herinner ik me lessen over astrologie op de lagere school. Meester vertelde, aan de hand van een
model van ons planetenstelsel, hoe bij ons seizoenen ontstaan. De aarde die om
de zon draait en om haar eigen as die, ten opzichte van haar baan om de zon, bijna
vierentwintig procent uit het lood staat, zodat zij wankelt als een kruiwagen
op een lekke band. Sinds gisteren richting winter waarbij onze nachten steeds langer
worden, morgen bijvoorbeeld, is er vier minuten minder daglicht dan vandaag.
Dat gaat door tot de winterzonnewende, de kortste dag van het jaar met slechts
zeven en driekwart uren zonlicht. Dan, op 21 december, krijgen we geleidelijk
weer meer daglicht.
Zou dat het zijn?
Zijn deze dagen voor de SP te donker?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten