Een goede kennis van
ons schreef ‘Opa’s en oma’s’, een
gedicht waarin een bezorgde dochter haar moeder een brochure van een
verzorgingshuis aanreikt. Ik denk aan dat grappige poëem op het moment dat ik
het oude boerderijtje van Marie hardlopend passeer; het huis dat vanwege een
hoge ouderdom, evenals de bewoonster, meer en meer slijtageplekken vertoont (in
de wandelgang hoorde ik over hardnekkige lekkages, van het dak bedoel ik).
Teneinde de geste van dochter nader te duiden lezen we in het eerste couplet: ‘Oma van der Sloot was eenentachtig/ Toen
haar dochter met een folder kwam:/ ”Kijk eens, dit verzorgingshuis, hoe
prachtig!/ Zou je niet eens gaan verhuizen, mam?”’ De rest mag je zelf
lezen, je vindt het hier.
Of oma Van der Sloot bijzonder
gesteld is op haar privacy meldt het gedichtje niet, wel weet ik dat dit een
van de verworvenheden is die je als eerste op moet geven als je tot zo’n finale
verhuizing besluit – vooropgesteld dat je tegen die tijd daarover kunt
beslissen. Samen met veel van je dierbare spulletjes kun je jouw persoonlijke
vrijheid gerust bij de zakken met restvuil aan de straat zetten hoor, want
daarmee kan je in een zorgcentrum toch niet veel meer aanvangen, ben ik bang.
Terwijl ik verder ren
in de richting van de Tacitusbrug –
ik ben inmiddels op de Waalbandijk aanbeland –, realiseer ik me dat privacy een
groot woord is, evenals vrijheid. Tegenwoordig zijn er zoveel verstorende
elementen. Vroeger was het anders. Natuurlijk, we hadden nog geen telefoon, er
hingen nog geen camera’s die alles en iedereen in de gaten houden, via
computers hackte niemand privégegevens weg en ook de media stelde zich meer
bescheiden op. Maar als ik eerlijk ben, ik herinner me van vroeger dat er slechts
één plekje was waar ik alleen kon zijn, namelijk in de plee (en dan nog met het
haakje op de deur), maar dat had alles te maken met ons grote gezin. Evengoed is
dat tegenwoordig eigenlijk ook de enige plaats waar je veilig op jezelf kunt
zijn.
Met privacy bedoel ik
je persoonlijke levenssfeer. En in het bijzonder het recht om alleen gelaten te
worden. Dat recht heeft iedereen. Het vervalt bijvoorbeeld niet op het moment
dat je tijdelijk naar het ziekenhuis, of voorgoed naar een verpleeg- of
verzorgingsinstelling verkast. Artsen en verpleegkundigen, en alle andere
personeelsleden, zullen er alles aan (moeten) doen om je persoonlijke
levenssfeer zomin mogelijk aan te tasten. Anderzijds is het nauwelijks mogelijk
om in die situaties jouw recht om alleen gelaten te worden op te eisen.
Ter illustratie: tot een aantal jaren geleden lukte het hem heel goed om zelfstandig in zijn huisje te wonen. De huishoudelijke taken werden zwaarder, maaltijden bereiden moeilijker en de soepelheid verdween uit zijn ledematen zodat douchen een te zware opgave werd. Zodoende kwamen er geleidelijk meer mensen aan de deur. Hij liet hen binnen! Toen werd zijn huisje afgebroken. In het zorgcentrum kreeg hij een prachtige woonkamer, een eenvoudig keukentje, een ruime slaapkamer en een comfortabele badkamer. Ook hier kan hij reageren op de voordeurbel; hij bepaalt wie bij hem over de vloer mag komen en wie niet. Hij kan nog zelf zijn voordeur openen, gelukkig, want een mogelijkheid om dat vanuit zijn stoel of bed te doen ontbreekt.
Maar (dus?) uit efficiëntieoverwegingen is het personeel voorzien van een sleutelkaart. Al vaker maakte ik mee hoe zijn recht om alleen te worden gelaten geschonden werd. Zelfs onnodig! Laatst dronken we een kopje koffie, knus bijeen op de bank. Een medewerker van het huis stapte onverhoeds binnen. Ik hoorde haar van alles zeggen, maar niet ‘mag ik even binnenkomen?’ Geen verontschuldiging voor hem en zijn bezoek. Zijn persoonlijke levenssfeer werd bruusk verstoord.
Ter illustratie: tot een aantal jaren geleden lukte het hem heel goed om zelfstandig in zijn huisje te wonen. De huishoudelijke taken werden zwaarder, maaltijden bereiden moeilijker en de soepelheid verdween uit zijn ledematen zodat douchen een te zware opgave werd. Zodoende kwamen er geleidelijk meer mensen aan de deur. Hij liet hen binnen! Toen werd zijn huisje afgebroken. In het zorgcentrum kreeg hij een prachtige woonkamer, een eenvoudig keukentje, een ruime slaapkamer en een comfortabele badkamer. Ook hier kan hij reageren op de voordeurbel; hij bepaalt wie bij hem over de vloer mag komen en wie niet. Hij kan nog zelf zijn voordeur openen, gelukkig, want een mogelijkheid om dat vanuit zijn stoel of bed te doen ontbreekt.
Maar (dus?) uit efficiëntieoverwegingen is het personeel voorzien van een sleutelkaart. Al vaker maakte ik mee hoe zijn recht om alleen te worden gelaten geschonden werd. Zelfs onnodig! Laatst dronken we een kopje koffie, knus bijeen op de bank. Een medewerker van het huis stapte onverhoeds binnen. Ik hoorde haar van alles zeggen, maar niet ‘mag ik even binnenkomen?’ Geen verontschuldiging voor hem en zijn bezoek. Zijn persoonlijke levenssfeer werd bruusk verstoord.
Toen ik daarstraks
het huis van Marie passeerde zag ik dat er iets gaande is. Anders dan bij oma
Van der Sloot hangt een verhuizing in de lucht!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten