Vandaag ren ik door
tot hectometerpaaltje 127 want ik heb veel om te overdenken. Dat wist ik toen
ik het stukje dijkhelling passeerde waar sinds enkele weken een aantal
volwassen schapen met hun lammeren lopen. Terwijl ik daaraan voorbijging vroeg
ik mij af waarom deze dieren niet in opstand komen tegen de schapenhouder,
tegen de heer wiens lijfeigene zij zijn. Zij zullen toch ook vinden dat het
onderkomen dat hun heer hen verschafte, veel te tochtig is? Dat schamel
verblijf bestaat uit een golfplaat als afdak, aan drie zijden ondersteund door
wanden van draadijzer. Tegen de wind uit het oosten heeft de boer een
overtollig houten pallet opgericht. Daarmee moeten de zes ooien en tien
lammeren, ik hoop dat ik goed geteld heb, het doen.
Ik zou daarin geen enkele nacht een oog
dicht doen.
Geloof het of niet, het is niet altijd zo
geweest, dat schapen lijfeigenen zijn. Zoals ik hoorde hebben zij zichzelf in
deze positie gemanoeuvreerd. Dat was vele duizenden jaren geleden. Veel mensen
waren er nog niet in die tijd. Af en toe pakte een van die zeldzame mensen een
schaap. Bijna altijd om haar melk te stelen. Dat was in Klein Azië. Zij, die
oerschapen van het geslacht Ovis, boden zo’n rondzwervende Klein-Azië-mens dan
ook een gemakkelijk houvast. En daar zat feitelijk hun probleem.
Waarom kan een schaap geen eigen
schuilplaats bouwen? Vogels maken een nest, konijnen graven een hol, bevers
bouwen een burcht en schapen dan? Als je, zoals ik, eens goed naar de handen en
voeten van schapen hebt gekeken, weet je, met zulke hoefjes kun je geen potlood
of meethaak vasthouden om zelfs maar een zaaglijn aan te brengen. O, misschien
zijn schapen wel dom, maar ooit waren zij slimmer dan wij, mensen. Zij dachten ‘wat
wij niet kunnen, dat kan die mens voor ons doen’.
Klein Azië stikte in die tijd van de
wolven zodat de meeste schapen hun lammetjestijd niet overleefden. Ook de
oudjes onder hen werden niet met rust gelaten. Toen gebeurde het dat er schapen
opstonden die beweerden dat zij mensen ertoe konden brengen om hen te
beveiligen. Een beetje zoals Geert Wilders wordt beveiligd, maar dan anders.
Daar zat wel een prijs aan, aan die bescherming door de mens. Zij, die van Ovis,
moesten, om die mens met succes over te halen, hun vrijheid inleveren, hun wol
en hun melk. Natuurlijk, alles heeft een prijs!
Daarover hebben zij toen gesteggeld –
gepolderd, zouden wij vandaag zeggen.
Toen kreeg hun oude vijand weinig kans
meer. De kudden gedijden flink (op een bepaald moment waren zij met zo velen dat
een nieuw contingent als Australië, geheel door schapen kon worden bevolkt!)
Aanvankelijk genoten zij in grote kudden nog
min of meer van hun vrijheid. In de loop van de eeuwen werd die steeds meer
ingeperkt. Met name de prijs voor de rammen was hoog. Zij verdwenen de een na
de ander uit het zicht van de families. Sommigen kwamen verminkt terug.
Die werden hamels genoemd. Enkele van de hamels gedroegen zich autoritair als
stoere mannetjesputter. Leden van de kudden hadden echter ontzag voor hen (zij
eerden in de hamels hun verdwenen broers en zonen). De mens bond op een keer zo’n
hamel een bel om de nek. Dat werd de eerste belhamel.
Vandaag is er zelfs voor belhamels geen
plaats meer in kudden zoals hier, op de dijkhellingen of in de uiterwaarden.
Schapen hadden zo’n succes, met de mens
als hun beschermer, dat zij het leven maar een beetje over zich heen hebben
laten komen. Luieren werd de kern van hun zijn.
Nu weten schapen dat zij slaaf zijn – gedomesticeerd,
noemen wij dat liever –, de mens doet met hen wat hij wil. Dat vinden zij lang niet
altijd fijn, maar nu het te laat is weten zij niet wat zij daartegen kunnen
doen. Dat komt door al die jaren van niets doen, daar zijn zij niet slimmer door
geworden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten