Terwijl ik de
Tempelstraat uit ren om de Van Heemstraweg over te steken – er is weinig
verkeer vanwege de reconstructie van deze weg (in Weurt) –, speelt er veel door
mijn hoofd waar ik alles behalve vat op krijg. Ik zou willen dat ik het zo duidelijk
zeggen kon als Ollie B. Bommel (in ‘De
Waden’ van Marten Toonder): “’Het is
mijn innerlijk,’ zei heer Ollie mat. ‘Dat zit vol met diepe gedachten, die ik
vergeten ben, zodat ze me de keel uithangen.’”
Er hangen mij weliswaar geen diepe
gedachten de keel uit, maar wel rennen flarden Berlijn, Trijntje en Marlene chaotisch
door mijn hoofd. Joggend probeer ik daarin ordening aan te brengen.
Op de Hommelstraat zijn de gordijnen van
Marie nog stijf gesloten (op andere dagen dan vandaag zou ik op dit tijdstip ook
nog lekker in bed nasluimeren.)
Vorige week woensdag namen we deel aan een
avondwandeling door Berlijn. In het kielzog van gids Ben Wolters, die als
student in het Berlijn van voor de val van de muur domicilie vond, doorkruisten
we een bijzonder deel van deze opmerkelijke stad: de voormalige Joodse Wijk. Terwijl
we in het schemerduister enkele oude winkelpanden passeerden hoorde ik in
gedachten de verre echo van de Kristallnacht die in november 1938 woedde.
Gedurende die dagen werden duizenden Joden uit hun huizen gesleept, honderden vermoord
of tot zelfmoord gedreven, zo’n tweeduizend synagogen verbrand en duizenden
winkelpanden leeggeroofd en gesloopt, vaak door normale mensen zoals jij en ik,
opgezweept door de toenemende macht van de nazi’s. Zogenoemde Struikelstenen
(Stolpersteine, een project, begonnen in 1994, van de Duitse kunstenaar Gunter
Demning) markeren op vele plaatsen woning (HIER WOHNTE…) of werkplek (HIER
WIRKTE…) van de ongelukkige, de Jood, zigeuner, gehandicapte, homoseksueel of
Jehova’s getuige, die in handen van de nazi’s viel. Soms liggen er vijf of meer
van deze kleine messing plaatjes (tien bij tien centimeter), op een kluitje. Zij
houden de herinnering levend aan de mens die gruwelijk leed onder de hand van zijn
medemens.
Het project van Gunter liep voor hem persoonlijk
een beetje uit de hand. Tegenwoordig laat hij zich ondersteunen door bevriende kunstenaars
of stratenmakers, zoals in Eindhoven waar een groot aantal werd geplaatst.
Het werd een gedenkwaardige wandeling die
eindigde in een café. Een flink glas rode wijn en de nabijheid van elkaar
bracht mij weer in een vrolijker stemming nadat ik diep onder de indruk was geraakt
van het verhaal over Otto Weidt. Ben vertelde het boeiend en levendig in de
nabijheid van het museumpje dat de voormalige borstelfabriek tegenwoordig is. Gedurende
de Tweede Wereldoorlog liet Otto Weidt er voornamelijk Joden werken die blind
en of doof waren. Door een list – als een ware Tom Poes verkreeg hij voor zijn
fabriek het keurmerk ‘onmisbaar voor de oorlogsindustrie’ – zorgde Weidt er
voor dat velen van ‘zijn’ Joodse arbeiders, a la Schindler’s List, lange tijd behoed
werden voor deporatie. In februari 1943 werden deze mensen toch weggevoerd,
maar hij slaagde er in om een Joodse familie verborgen te houden in zijn
fabriek. Ook anderen die hij op verschillende plaatsen in Berlijn verborg,
hebben het overleefd.
Tijdens
ons verblijf in Berlijn passeerden we het geboortehuis van Marlene Dietrich, onder
andere beroemd geworden door haar vertolking van ‘Lili Marleen’, gezongen ter
bemoediging van de geallieerde troepen. Of deze soldaten onder de indruk waren
van haar stem of vanwege de schoonheid van haar benen, dat kunnen we helaas
niet meer achterhalen.
Is dit de reden van Trijntje’s kledingstruggle?
Ik weet niet of Trijntje Oosterhuis net
zulke mooie benen bezit dan die van Marlene. Zelf is zij de mening toegedaan
dat haar zang de doorslag moet geven. Waarom zou zij zich anders in zo’n
vormloos broekpak verstoppen?
Na vanavond weten wij of Trijntje’s list
gewerkt heeft!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten