Nog net op tijd glip
ik weer naar binnen om mijn petje van de kapstok te grissen. Dat klinkt nogal
dramatisch, maar toch, als ik het ding later had gemist zou ik niet op mijn
schreden zijn gekeerd en dan zou ik de oorzaak van de verkoudheid, die over een
paar uurtjes gaat opkomen, wijten aan het blootshoofds trotseren van dit
herfstweer. Dat deed ik niet, met een bloot hoofd gaan, dus, waarom evengoed
die kou oplopen? Ik weet het niet.
Dramatisch, dat zijn de
weersomstandigheden zeker. Terwijl ik over de Waalbandijk ren kan ik mij niet
losmaken van mijn wandelervaring afgelopen zondag, ook zo’n herfstige dag als
vandaag. Vlak voor het joggen gaf de meter twaalf graden aan. Niet eens een erg
lage temperatuur voor dit tijdstip van de dag – het is nu iets over acht uur.
Het is de wind die het zo koud maakt. Dat zie ik ook aan de twee Ewijkse
broers. Zij gaan ditmaal stevig gekleed. De oudste, André, heeft zelfs zijn
capuchon strak om het hoofd getrokken.
Terug naar zondag. We wandelden op een
route die we een jaar eerder voor de eerste keer liepen. Zo’n traject dat we
hadden uitgezet via planjeroute.nl
(van fietsknooppunt naar fietsknooppunt. We kiezen fietsroutes omdat we zoveel
mogelijk op verharde wegen willen lopen daar dit als training voor de 4Daagse
van Nijmegen is bedoeld, die ook voornamelijk over verharde wegen leidt. Voor
de zekerheid printen we ook altijd een plattegrond, die uitkomst kan geven als er
onduidelijkheid ontstaat. Het gebeurt bijvoorbeeld vaker dat wegwijzers vanwege
de wind een verkeerde richting wijzen).
Zoals dat dan gaat, op een al eerder
gewandelde route, herinneren we ons lopen-de-voort omstandigheden of
gebeurtenissen. Zo naderden we zondag de ketelstraat op weg naar De Horst
(Groesbeek) toen Riky wist, nu komen we bij dat stuk met dat akelig smalle
trottoir. Dat klopte. Eenmaal op de Ketelstraat, over die smalle stoepen
wandelend, kwam er een herinnering aan een opstopping bovendrijven.
“Wat was er ook al weer aan de hand?”
“Stonden er geen trailers?, was het iets
met paarden?”
Dat was het niet helemaal. Toen een man in
uniformachtige kleding, ons op de fiets passeerde wisten we weer dat het fanfarekorpsen
waren die onze gang door De Horst vertraagden. Die opstopping was de
reden dat wij het vervolg van de route misten (een grote touringcar belemmerde
het zicht op een fundamentele aanwijzing. Dat ontdekten we echter pas na meer
dan een kilometer!
Zondag ging het helemaal goed. Geen
opstopping. We wandelden in een ruk door naar het Reichswald, langs de Bruuk – een prachtig met blauwgrassen
en orchideeën begroeid moerasgebied
dat nat blijft door het kwelwater uit de omringende heuvels. Ik vermoed dat de
benaming bruuk Groesbeeks is voor broek. Landschappelijk bezien is een broek immers
een stuk land dat altijd nat blijft en daardoor ongeschikt voor land of
akkerbouw. Tegen de tijd dat we Gasthof Zu
den Forelleteichen naderen is onze zin in koffie over. We zijn toe aan de broodjes
in onze rugzak en vinden na iets meer dan een kilometer een beschut bankje
langs de Hornderichstraße (Kranenburg). Om ons te
plezieren maken zwaluwen capriolen dat het een lieve lust heeft, en kwebbelen
eindeloos met elkaar. En ergens in de buurt scharrelt een fazantenhaantje, dat ons
krassend laat weten: hier zit ik! Op dat moment nam de regen een aanvang, zodat
het uiteindelijk nog een serieuze worsteling werd, via Mehr, Zifflich en Wyler,
terug naar Groesbeek.
Datzelfde
gebeurt vandaag: het venijn van dit hardlooprondje zit in de staart. Ik worstel
tegen de harde wind en de regen in. Deze keer belemmert mijn petje het
uitzicht, waar zondag mijn paraplu danig in de weg zat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten