Of we de seconde die
deze dag langer duurt reeds hebben beleefd, weet ik niet. Om dat te ontdekken
moet ik het internet op gaan en dat is, nu ik hier over de Waalbandijk ren,
moeilijk om niet te zeggen onmogelijk. Wel weet ik dat dit vroege uur heerlijk
is om hard te lopen; om weer te rennen in mijn eigen omgeving. Vijftien graden
boven nul was het toen ik rond half acht, op ons terras stond en op de
thermometer koekeloerde. De temperatuur loopt nu snel op. Prima! Evengoed neem ik mij voor de wekker
komende vrijdag een half uurtje vroeger te laten aflopen.
De
afgelopen drie weken moest ik wennen aan de hoogteverschillen. Nu ik weer in
het platte vlak kan joggen moet ik mij opnieuw een beetje aanpassen. Wat een
verschil met Zeegendorf! Niets in dat dorpje in Fränkische Schweiz is vlak, of
bijna niets; gelukkig hebben de bouwers indertijd wel een waterpas gebruikt
zodat wij konden beschikken over horizontale vloeren. Die vloeren vormden een
perfecte basis voor een comfortabele vakantiewoning die in al onze wensen voorzag.
Klaus en Rita, de eigenaren van het huis, woonden boven ons maar hielden zich
op gepaste afstand. De enorme tuin rondom, ik telde vijf walnotenbomen!, zorgde
voor rust. Overwegend mussen verzorgden dagelijks vrolijke, traag voortjilpende
concerten, waarbij de hoofdrol af en toe werd overgedragen aan een merel of een
nachtegaal. Klokslag zes uur beierden de klokken in het nabije kerkje, we
woonden tenslotte aan de Kapellenplatz!
Mijn eerste hardlooprondje
dat, zoals ik gewend ben, geen rondje is maar heen en dezelfde weg weer terug,
voerde omhoog naar de Kälberberg, tweehonderd meter boven Zeegendorf - via de
Josefstraße, Marienstraße
(echt waar) en het Eichwald. De heenweg laat zich karakteriseren als een beetje
sterven. Zo steil! Lange delen met een hellingspercentage van misschien wel
twintig procent. Nog voor ik in het bos aanbelandde, een afstand van slechts zevenhonderd
meter, had ik al het gevoel dat ik mijn longen aan het opblazen was. Dan komt
het bos en wordt de weg iets minder steil. Na een splitsing gaat het zo
mogelijk nog scherper omhoog. Hier moet je vast vierwielaandrijving hebben.
Bosarbeiders hebben boomstammen naar enkele verzamelpunten gesleept. Kort
daarna komt er een open stuk waar we de dag daarvoor, de eerste dag van onze
wandelvakantie, klaprozen vonden. Een veld vol, tussen de rottende maïsstoppels,
en veel andere kruidachtige planten zoals herderstasjes, margrieten en
rapunzels
Een kruising met een geasfalteerde weg
vormt mijn keerpunt.
De voorafgaande dagen waren nogal onrustig.
Regen en storm, na een periode van droog en warm weer. Terwijl ik weer op huis
aan ren, opnieuw door een donker gedeelte van het Eichwald zie ik in mijn
fantasie een berenfamilie de rand van een glooiing opklauteren. Af en toe
verdwijnen ze achter een stel donkere woudreuzen, eiken natuurlijk. Met
regelmaat kijk ik in de richting waar ik de familie Beer vermoed, ondertussen
houd ik de weg scherp in de gaten en rem ik met elke stap mijn vaart: op zulke
steile wegen kun je niet straffeloos los gaan! En hier gaat het pad niet alleen
steil omlaag, maar ligt het ook behoorlijk scheef. Aan de rechterkant, de lage
kant van het pad, valt de beboste helling zo’n twintig meter omlaag. Juist op
dat lastige stuk klinkt er een geweldig gekraak, precies uit de richting waar
ik de berenfamilie had gedacht.
Er gebeuren veel dingen tegelijk. Ik kijk
over mijn linkerschouder naar waar ik het onheil vermoed, mijn nekvel en hoofdhuid
rimpelen (mijn haar richt zich vermoedelijk op), op mijn benen en armen verschijnt
kippenvel en mijn spieren verslappen waardoor ik geweldige moeite moet doen om in
de benen te blijven. Dan zie ik het gevaar links waar de steile boshelling op
mij af komt...
Het lukte om ongeschonden onze
vakantiewoning weer te bereiken.
Beren? Natuurlijk niet. Maar zelfs in een
fantasie kunnen zij gevaarlijk zijn, onder bepaalde omstandigheden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten