Mijn
ogen projecteren een niervormig landkaartje op het natte, donkerglanzende
asfalt van de Waalbandijk. Die kwam als uit het niets en voor zover ik mij
herinner is het de eerste keer dat zoiets tijdens het hardlopen gebeurt.
Waarschijnlijk is er een oorzaak voor het ontstaan van deze vlek. Ik vermoed dat er op de bielzentrap bovenaan
de Hommelstraat iets is gebeurd, maar het kan ook vlak daarvoor zijn geweest.
Ergens tussen het ‘nieuwe Roelofshuis’ en de dijk. Joggend richting Tacitusbrug
probeer ik terug te halen wat het kan zijn geweest, onderwijl wind en regen het
speciaal op mij gemunt lijken te hebben. Dat lukt niet. Het is net alsof er een
klein stukje uit mijn geheugenfilmpje is weggeknipt. Het landkaartje blijft.
Het kwam wel eens voor dat ik mij in een lagerschoolbank verveelde. Bij zo’n gelegenheid drukte ik soms mijn wijsvingers
stevig op mijn oogballen. Na enige tijd verschenen helwitte lichtflitsen die,
op het moment dat ik de druk ophief, veranderden in spectaculair gekleurde
vlekken die, als sterren over de hemelkoepel, stroboscopisch wegdreven. Zoiets
lijkt er nu ook aan de hand met dit verschil dat het om slechts een vlek gaat
die niet drijft, maar op een vast punt blijft staan. De niervormige vlek ziet
er uit als een schijfje gepolijst mineraal. De dunne buitenrand licht fel
geelgroen op. Deze rand sluit een paars vlak in. De kern daarvan is een stuk
lichter en neigt naar bronsgroen.
Als er een sinaasappelschil voor mij
opdoemt merk ik dat de vlek transparant is.
Af en toe kijk ik naar de grauwgrijze
wolken. De onregelmatige vorm blijft, maar de kleuren zijn nu minder intensief.
Als ik mijn rechteroog dichtknijp wordt het groter, via het rechteroog zie ik
een beduidend kleinere vlek en is die feller van kleur.
Inmiddels ren ik langs de woonboot van
Klaartje. De projectie op het asfalt houdt nog steeds aan, iets groter dan het
aanvankelijk was. De kleuren lijken fletser geworden. Vanaf de Tacitusbrug
klinkt plotseling een sissend geluid alsof men daar met overmaatse snijbranders
aan de gang is gegaan. Een aantal ganzen zint het niet. Zij vliegen, hun verontwaardiging
uitschreeuwend, in mijn richting. Ik besluit impulsief om een kijkje te gaan
nemen. Eenmaal op de brug houdt het overmatige lawaai op.
De wind dringt zich hier nog
nadrukkelijker aan mij op. Onder een beschermend tentje zijn twee werknemers
met lasapparatuur op het stalen brugdek bezig. Verderop, ter hoogte van de
eerste pyloon, sjorren drie oranjegejaste mannen aan een langgerekte lichtgrijze
kunststof buis. Op verschillende plaatsen hebben zij hulpwielen aangebracht
waarvan het doel mij niet helemaal helder is. Ik herinner mij het
krantenbericht over het plaatsen van de eerste vervangende tui (eindelijk, de
oorspronkelijke tuidraad werd immers al rond 19 september weggehaald (zie ook ‘Karwei’)).
Dit zal de buis zijn waardoor zo meteen
115 draden worden gevoerd die samen de nieuwe tui gaan vormen. Ik las dat ze
een voor een, door middel van luchtdruk omhoog worden geschoten. Het is lastig
om me daarvan een beeld te vormen en veel ingewikkelder dan ik had verwacht.
Aan het einde van de brug keer ik om.
De helft van mijn hardlooprondje zit er op. Een van de werknemers verwijdert
zich van zijn collega’s. Terwijl hij naar het midden van beide brugdelen loopt,
tilt hij zijn oliejas aan de voorkant op en frommelt wat met zijn handen. Hij
zal toch niet…? Jawel, hij gaat aan de gang.
Ik doe alsof ik niets in de gaten heb
en kijk de andere kant op zodat ik de neus van een schip, beladen met
containers in verschillende kleuren, van onder de brug te voorschijn zie komen.
Ik ontdek dat mijn kleurig landkaartje verdwenen is. Volledig verdwenen alsof
die daar nooit was.
Jammer dat ik de oorzaak niet kan
achterhalen.
Fijn dat de situatie weer normaal is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten