Mijn
oren laten weten dat het kouder is dan ik had verwacht; de impuls om een warme
muts te gaan halen negerend, jog ik op mijn gemak over de stille Tempelstraat.
Bij Wim en Jeanne gaat het licht in de woonkamer weer uit: een van hen vindt
het misschien toch nog wat te vroeg om aan de Driekoningendag te beginnen. In
het Wadway van mijn jeugd zou ik nu op weg zijn naar een zondagse hoogmis.
Oranjegele knipperlichten bewijzen dat
het vandaag een gewone dinsdag is. Zij kondigen werkzaamheden aan in de
eerstvolgende oksel van de Hommelstraat. Het prikkelt mijn nieuwsgierigheid.
Ter plaatse is de straat deels met klei besmeurd. Met behulp van stalen rijplaten
is de stroom van het water in de sloot op twee plaatsen onderbroken – hoeveel
kracht is nodig om die gevaarten zo diep in beide oevers te heien? Een
graafmachine bijt een verse hap uit de oprit naar het huis. Terwijl ik langs het werk ren krijg ik te weinig tijd om te achterhalen wat de bedoeling is.
Mijn plotseling verschijnen op de Waalbandijk
wordt door de rode geuzen niet opgemerkt. De dames grazen onverstoorbaar. Een van
de oudere koeien, misschien wel de matriarch van de kudde, veroorzaakt krakend
protest uit het winterdorre struikgewas, omdat zij daar log en wel doorheen
breekt, zoekend naar verse grassen. Het geluid brengt mij terug naar de
vroege zondagmorgen, naar het radioprogramma Vroege Vogels en om nog preciezer te zijn, naar de column van Dolf
Janssen. Gevraagd naar zijn favoriete vogel noemde Dolf de pietshuwivogel. In
het hoofd van de cabaretier is de pietshuwi een paarse vogel met gele vleugels.
Desgevraagd verzekerde Dolf aan de interviewer en ons dat de pietshuwi een
bestaande vogel is, dus niet zoiets als de Roepie Roepie van Veronica uit de
jaren tachtig. Dit vogeltje is volgens Dolf ruim twintig jaar geleden ‘ergens
in de jungle’ ontdekt. De onderzoekers kenden hem niet en ontdekten dat, als je
aan het diertje likte, je tong en lippen verdooft raakten.
Ik lag nog heerlijk in mijn warme bed
toen dit radiofragment langs kwam, vlak voordat Dolf, die dit jaar als
columnist van Vroege Vogels iedere
eerste zondag van de maand een column zal voorlezen, zijn nieuwste column ‘Nieuwjaar’ voorlas. Omdat ik nog niet
eerder over dit vogeltje hoorde heb ik mijn best gedaan om de naam ervan vast
te houden: pietshuwi, het klinkt als een bescheiden nies. Dat lukte redelijk
hoewel ik met geen enkele zekerheid weet hoe je de naam moet spellen. Het is
niet altijd even gemakkelijk een snelle spreker zoals Dolf Janssen te verstaan.
En bovendien lag ik diep weggedrukt in mijn kussen en werkte zijn bewering over
dat likken behoorlijk op mijn lachspieren.
Later besteedde ik enige tijd om deze ‘junglevondst’
via internet te achterhalen. Niets te vinden. Op welke manier ik Dolf’s
vogelnaam ook spel, geen daarvan geeft enig resultaat. Zelfs geen verwijzing
naar de cabaretier.
Een paarse vogel met gele vleugels! Als
gift aan het kindje Jezus zou een pietshuwievogel in een kooitje niet hebben
misstaan, naast goud, wierook en mirre.
Nu ik hier over de Waalbandijk ren besef
ik dat ik bij de neus ben genomen. Misschien wel als enige luisteraar. Als om
dat te onderstrepen vliegt een groepje watervogels luid roepend over.
Vermoedelijk zijn het eenden maar ik heb geen idee om welke soort het gaat. Het
wordt nooit wat met de vogelaar in mij.
Dolf Janssen!
Ik ben wel heel benieuwd naar de elf
columns die we dit jaar nog tegoed hebben. Ik neem mij voor om iedere eerste
zondag van de maand lang genoeg in bed te blijven! Ha, toch nog een voornemen
in dit nieuwe jaar!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten