dinsdag 7 oktober 2014

Eerebaaieladdertje

De spreeuwen die afgelopen dinsdag nog zoveel praatjes hadden laten zich niet horen. Bij het fruitbedrijf van de familie Engelen aan de Waalbandijk is de stilte te voelen. Geen levende ziel laat zich horen of zien. De roest die in het rijtje hoge bomen, dat luwte biedt aan huis en gaard, zorgeloos kwetterde, daarbij gekoesterd door de opkomende zon, koos een uitmuntend plaatsje: de fruitbomen die het dichtst langs de dijk staan, hangen namelijk vol rijpe appels. Misschien blijven die wel hangen, vindt de tuinder het niet de moeite waard om ze te oogsten nu Rusland zijn grenzen voor fruit uit Nederland sloot. Misschien kunnen de spreeuwen hier eerdaags hun buikjes rond eten.
         Appeltjes voor de dorst. Ik bedoel dit niet cynisch, het gezegde borrelt automatisch omhoog.
         Ik ren verder, een beetje teleurgesteld vanwege de afwezigheid van de gezelligste vogels die ik ken, en pieker over de invloed van de politiek op alles en iedereen, als een kleine bestelauto van GLS (General Logistics Systems) mij voorzichtig voorbij rijdt. De chauffeur steekt zijn hand groetend omhoog. Even later zie ik het wagentje verdwijnen via de steile Brugstraat naar Ewijk. Een pakjesbezorger. Nog even en dan is dit ook weer een beeld dat tot het verleden behoort. Niet deze ene koeriersdienst, maar het vervoeren en bezorgen van pakjes met behulp van bemenste voertuigen, bedoel ik.
          Is het niet de politiek, dan is het wel de techniek die deze plezierige taak van de huidige pakjesbezorgers gaat verdringen. Plezierig want zij maken meestentijds een ander blij. Over een poosje landt een niet bemenst vliegtuigje op ons terras om bijvoorbeeld dat spannende boek dat ik bij Bol.com bestelde, bij mij af te geven. Pas zag ik in een filmpje de bezorgdienst DHL Express een pakket met medicijnen, met behulp van een drone op Juist, het Oost-Friese Waddeneiland, afleveren. Het ging hier nog om een proefvlucht, en om situaties waarin medische nood en nauwelijks bereikbare plaatsen een doorslaggevende rol spelen. Maar toch, het kan! En waar een schaap over de dam is, volgen er gewoonlijk meer. Er is ook al een mooi Nederlands woord voor dat futuristische apparaat bedacht: de pakketcopter.
         Het is niet de eerste keer dat de romantiek van het bezorgen een flinke knauw krijgt.
         Mijn vader nam (op 16 januari 1934) acht maanden voor zijn huwelijk met mijn moeder, een vervoersbedrijf over. Dat bezorgen deed men toentertijd met paard en wagen. Hij reed op verschillende routes en wisselde pakketten, bestemd voor dorpen en steden die hij niet aandeed, met andere vrachtrijders. In die jaren was reizen ingewikkeld en tijdrovend. Daarom vormde zijn bedrijf tegelijkertijd een soort van boodschappendienst. Klanten zetten een kaart achter het raam als men iets nodig had. Hij kocht het gewenste goed in de stad, bezorgde het op de terugweg en rekende direct af: boter bij de vis.
         Het ongekunstelde van deze vorm van dienstverlening ging kort na de Tweede Wereldoorlog verloren. Vrachtrijders gingen over op gemotoriseerd vervoer. De wagens verstoften in de wagenboeten, de paarden suften werkloos in de kettenboeten of werden met pensioen gezonden. Zo ook Betsie, de Bels van pa, hoewel mijn vader niet overschakelde. Hij verkocht zijn goodwill en ging in de kaasmakerij bij Aurora werken.
         Mijn vader nam zijn klanten altijd serieus. Zo ontstond een bijnaam die nog een aantal jaren is blijven hangen. Een van zijn klanten vroeg of hij in Hoorn een ladder voor hem wilde kopen, een zogenoemde aardbeienladder. Natuurlijk wilde pa dat. De klant is immers koning.
         Het gevolg laat zich raden.
         Tijdens mijn kinderjaren wilde geregeld iemand weten van welke Dekker ik er een was. Nadat ik zei dat ik in Wadway woonde, kreeg ik vaak, in onvervalst Westfries te horen: “Oh, je benne d’r ien van ’t eerebaaieladdertje!
        

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten