Weer op
weg naar huis spijt het mij dat ik in mijn eentje hardloop, dat ik niet direct kan
delen wat ik zie, wat ik ervaar. Het is hier namelijk adembenemend mooi. De zon
is al een poosje op, zij het achter een hoge wolkenband waarachter zij nu te
voorschijn piept. De herfst tempert haar straling dusdanig dat ik haar reis ongestraft
kan volgen. Het lijkt alsof zij, traag als een ruimtevaartuig, onder de hoge
bewolking uitzakt, alsof zij opnieuw naar de oostelijke horizon koerst. Steeds meer
van haar stralende lichaam wordt zichtbaar terwijl de bewolking optrekt. Nu de
zon vrijelijk schijnt, straalt alles in haar baan in zachte herfsttinten.
Links van de Waalbandijk het groen, bruin en omber van hoge grassen en ruwe struiken,
een tiental koffiemelkgrijze ruggen van konikpaarden, de groen, bruin en oker gemêleerde
toppen van de bomen, bleek zilvergrijs van de rivier en dofrode en purperblauwe
fragmenten van een enkele tanker die tegen de krachtige stroom in ploetert.
Rechts een dikke mistlaag die melkachtig glanzend de weilanden en alles wat
daarop is, troostrijk bedekt.
Wat zou Wim hiervan hebben genoten.
Tijdens een van deze zonnige dagen viel
mij in dat ik nog boodschappen had te doen. Niet veel hoor, mijn behoefte aan
melk was mijn belangrijkste drijfveer. Spontaan besluit ik Wim te bellen.
Misschien heeft hij zin om met mij mee te gaan.
Wim bezoek ik regelmatig in het kader
van het bezoekwerk van de Zonnebloem. Hij leverde in de loop van de afgelopen
jaren veel van zijn mobiliteit in. Zoals zijn auto. Twee maanden geleden volgde
zijn scootmobiel. Iets mag hij nog steeds koesteren als ware het de schat van
Ali Baba: Jeanne, zijn vrouw, waarmee hij over enkele jaren zijn zeventigste
huwelijksverjaardag hoopt te vieren.
Mijn telefoontje bracht slechts zenuwachtig
piepen voort. Dan maar de fiets.
Als zij de deur opent kijkt Jeanne een
paar tellen bijziend naar mij op: “O, ben jij het.” Een beetje teleurgesteld vanwege
de vriendin die zij verwacht. Haar normale opgewektheid keert terug als zij het
doel van mijn komst verneemt.
Wim gaat graag mee. Zelfs een simpel
bezoekje aan Aldi is beter dan thuis
zitten. Dat heeft hij genoeg gedaan tijdens het wachten op de komst van zijn handrolstoel.
Deze, een superlicht model, krijg ik snel uitgeklapt. Hem in zijn jas en onder
zijn pet frummelen kost iets meer tijd. In zijn haast om weg te komen zinkt Wim
in zijn stoel. Dieper dan hij gewend is want het kussen ontbreekt nog.
Voordat wij vertrekken heeft Jeanne nog
nieuws. Luuk, haar aangevreeën kleinzoon, zoals zij hem noemt, reageerde
verrast op de tochtjes van opa Wim. “Dat wil ik ook”, zei hij volgens Jeanne; “Ik
wil ook vrijwilliger worden bij de Zonnebloem!”
Langs de Van Heemstraweg is wel een
beetje om, en daar met elkaar praten moeilijk vanwege druk verkeer, maar het
asfalt van het fietspad is er lekker glad. Het nog tamelijk nieuwe
pannenkoekenrestaurant Den Tol komt
in zicht. Voor Wim aanleiding om nog eens naar mijn ervaring te vragen en
wanneer het geopend is. Op die laatste vraag vinden we snel antwoord. Over de
hoge stoep en het bolle houten bruggetje belanden we op het zonnige terras waar
twee jongens nagenieten van hun maaltje. Personeelsmaaltijd, zo blijkt. Vanaf
twaalf uur open, iedere dag. En natuurlijk kan Wim er binnenkort zijn
vierennegentigste verjaardag vieren. Hij krijgt alvast een enorme menukaart
mee. Het ding past maar net tussen zijn rug en de rugleuning.
Lekker in de zon wandelen we op ons
gemak naar de winkel. Een lege koekjesverpakking op de knieën van Wim doet
dienst als boodschappentas. Bij mij thuis de spullen afzetten en terug naar
Jeanne.
Wim overhandigt Jeanne stralend de
menukaart, als zij hem vraagt hoe het is gegaan.
Herhalen, daar is alles voor te zeggen…
(Een keer vroeg in de ochtend naar de
Waalbandijk. Heel misschien?)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten