donderdag 8 mei 2014

Modderlawine

Bovenaan de Hommelstraat is de situatie duidelijk; de vernieuwing van het ‘Roelofshuis’ heeft een aanvang genomen. Een bouwvakker graaft met zijn bulldozer extra zand en aarde weg en ik zie diverse bundels betonijzer op strategische punten uit het zand steken. Hieronder vermoed ik geboorde gaten die naderhand werden opgevuld met beton; gegoten heipalen misschien?
De hoge gazen hekken beschermen de bouwplaats tegen ongewenst bezoek, maar geven aan ieder die dat wil, gelegenheid het werk te bekijken.
         Bij ons op het terras, daarentegen, wordt in het geniep gewerkt. Het viel ons op, de laatste dagen, dat er geregeld rommel onder een plantenbak ligt (onder één die aan de schutting hangt). Nadere bestudering leerde: poepjes. Nog niet duidelijk was wie of wat deze hoopjes uitkakt. Vogeltjes? Maar dan moeten het wel kleintjes zijn en tussen de planten vond ik nog geen spoor van een beginnend nestje. Ook de ruimte tussen de plantenbak en de schutting lijkt voor vogelnestjes te krap bemeten. Pas toen ik de bak van zijn houders lichtte om de achterzijde te inspecteren, werd het raadsel opgelost: zeven huisjesslakken. Ik heb ze gefotografeerd en via internet uitgevogeld dat het segrijnslakken zijn, waarschijnlijk.
         Huisjesslakken. Je vindt ze overal. Ook hier op de Waalbandijk valt mij al spoedig een opportunist op. Een helder zinkgeel huisje. Het verliet de schaduwrijke begroeiing van de berm, wellicht vanwege een kort regenbuitje, of is op weg daarnaar toe; het is niet goed te zien of het manmoedig aan een nieuwe dag begint of juist terugkeert van een, misschien wel slopende nachtdienst. Haar (zijn?) gang nauwkeurig vaststellen vergt nader onderzoek terwijl ik liever verder jog.
         Jammer dat ik niet ben als Erik Pinksterbloem die in Wollewei alle tijd vond met kleine beestjes te verkeren. Ik zou graag met zo’n bijzonder intrigerend wezen als een huisjesslak  – hoe vaak  hield Siempie een vingertje voorzichtig tegen een taster om het ogen en voelers te zien intrekken? – spreken. Allereerst zou ik haar (hem) willen vragen of het zwaar is, met je huis op je rug, waar dan ook te gaan. (Ik zou hem vertellen dat sommigen van onze soort dat ook wel eens doen, maar dan alleen als zij op vakantie gaan – iets wat slakken misschien ook wel doen? O ja, een trekking maken is voor hen dagelijks werk, maar puur voor de lol? Sommige van ons slepen hun hele hebben en houwen mee. Niet alleen hun opgevouwen huisje, maar ook potten en pannen, een zelfopblaasbaar matrasje, schone sokken en onderbroeken en, niet te vergeten, een tandenborstel.)
         Tandenborstel! “Doet u dat ook?”, zou ik haar (hem) vragen, “uw tandenborstel meedragen?
         Misschien is er wel een badkamertje in hun huisje, waarin zij hun tandenborstel bewaren. Nergens lees je daarover; zoiets kan alleen een insider als Erik P je vertellen. Alles vind je over hun gebit, over de duizenden tandjes in hun mond, hun radula. Zo’n gebit heeft nog het meest weg van een zoetrasp, die, als de zaak volloopt, wij scherp houden met behulp van een borsteltje bezet met koperen of aluminium haren. Maar of, en hoe, huisjesslakken hun rasp onderhouden, daarover lees ik niets.
         Halverwege mijn dijktraject zie ik nog twee huisjesslakken. Gezellig bijeen op de rand van het asfalt. Zij hebben reeds hun bedje in hun vaal beige huisjes opgezocht – de kleur heeft nog het meest weg van een volledig door staar overwoekert oog. Blijkbaar voelen zij zich veilig, zoals wij ons veilig kunnen voelen in ons eigen huis. Oost, West, Thuis Best. Maar het is schijnzekerheid. Huisjes zijn niet overal tegen bestand! Zo werden honderden huizen in Afganistan bedolven onder modder.
         Hier kunnen geen modderlawines ontstaan?
         Stel dat Mozes en Aäron opstaan, dat zij van ons vragen het voorgenomen Kinderpardon uit te voeren in de geest van het woord (pardon, genade, kwijtschelding, excuus). Of anders…



Geen opmerkingen:

Een reactie posten