maandag 5 mei 2014

Feest

Van de Tweede Wereldoorlog heb ik persoonlijk niets meegekregen. Er was een tijd dat ik dat betreurde. Echt waar! Waarschijnlijk hoorde ik mijn oudere broers en zussen verhalen vertellen waardoor bij mij een gevoel van jaloezie ontstond, maar van die verhalen herinner ik mij er geen (wel weet ik nog dat ik tijdens een kampeerspel samen met mijn broer, tulpenbollen in een klein vuurtje gaar stoofde ‘omdat ze dat tijdens de Hongerwinter deden’. Gestoofde aardappelen vond ik trouwens veel smakelijker.) Pas veel later, tijdens het schrijven van een kroniek over onze familie in 2011, kwamen er een paar verhalen los. De spannendste waren dat mijn oudste broer, in mei 1940 werd hij twee, Duitse soldaten uitschold (lelijke  rotmof) en een van mijn oudste zussen, zij werd in 1940 vier, uit een sloot was gered door een jongen die in de week daarna werd doodgeschoten. Inmiddels ben ik blij dat ik na afloop van de oorlog ben geboren, verheug ik mij er over dat ik de oorlogsellende niet zelf heb ervaren en vertrouw ik er op dat dit zo zal blijven. Vrede en vrijheid zijn hoogst waardevol en tegelijkertijd noodzakelijk om jezelf te kunnen ontplooien.
         Dagelijks zien en horen we dat vrede en vrijheid niet gewoon zijn. Daarom is het vandaag feest. Ik vier dit negenenzestigste bevrijdingsfeest met een hardlooprondje. Zoals gewoonlijk valt het grootste deel daarvan samen met de Waalbandijk. Daar merk ik niets van enige opwinding die toch vaak bij een feestje hoort. Of het moet de beroering zijn die door de lente wordt veroorzaakt: de bloemen bloeien een stuk weelderiger dan afgelopen vrijdag (ik vrees dat een boer binnen afzienbare tijd de bermen komt maaien, met één snede vrede en vrijheid aan grassen en bloemen ontnemend), de vele lammeren bewegen zich, samen met hun moeders, vrolijker in hun schapenwei en een paar spreeuwen laten zich opgewekt zien, zij baden zich in het zonlicht dat de meest schitterende kleuren uit hun verenpakjes tovert. Binnendijks, vlak voor het wiel tegenover de wei, schitteren een aantal blauwpaarse bloemen (duifkruid) tussen het overwegende groen en geel. Op onze salontafel zullen een paar takken daarvan niet misstaan.
         Niet ieder van ons kan zich onbekommerd overgeven aan het bevrijdingsfeest. Nog steeds zitten velen opgescheept met een dubbel gevoel over hun terugkeer in ons vaderland. Hun verhalen over wrede onderdrukking in Jappenkampen en dwangarbeid werden door de thuisblijvers in de kiem gesmoord: zij hadden tenminste geen Hongerwinter meegemaakt! Ook deden zij er onderling het zwijgen toe. Sommigen van hen hielden dat vol tot het te laat was. Hun verhalen worden nooit gehoord.
         Er zijn helaas ook mensen die wel bevrijd werden, maar zich nooit meer vrij hebben gevoeld. Terwijl zij kunnen gaan en staan waar zij willen, denken, doen en zeggen wat zij wensen, is het oorlogsgeweld niet uit hun hoofd verdwenen, blijven zij geconfronteerd met schrijnende beelden uit internering- of vernietigingskampen. Gisteravond vertelde Samuel Willenberg (1923) ons zijn verhaal. Hij is de laatste nog in leven zijnde getuige die over het leven in Treblinka (Polen) kan en wil vertellen. Samuel verhaalde ons beeldend hoe hij miraculeus de gaskamers ontliep en over zijn dwangarbeid in het kamp dat slechts één functie had: vernietigen. Na zijn bevrijding, waar een vlucht uit het kamp aan vooraf ging, werkte hij als beeldhouwer. Maar hij is niet vrij in het kiezen van zijn beelden. Iedere expressie laat iets uit Treblinka zien. Zelf zegt hij over zijn beeldhouwwerken: “Van de nazi’s mocht niets in het kamp worden gefotografeerd, maar zij rekenden niet op iemand als Samuel Willenberg!”
         Terwijl ik weer op huis aan ren spoken gruwelijke beelden door mijn hoofd. Zij lossen op bij het zien van het duifkruid. Kort in de nabijheid daarvan stuit ik op een polletje graslelies. Groter onschuld is niet mogelijk!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten