Om hard te lopen zijn de omstandigheden
perfect. Langs de Dijk ontdek ik een paar verse molshopen. Goddank, niet alle
fluwelen gravertjes zijn verdronken. Wij kunnen onszelf troosten bij de
gedachte dat de lijkjes van degenen die wel de klos waren, nu wormenvoer zijn.
Terwijl zij deze aasetertjes eerder bijziend maar onafgebroken, voor hun eiwitrijke
maaltijden in hun stelsels bijeen sprokkelden.
Terwijl ik hier ren voel ik een grote
verwantschap met deze dieren. Mollen, pieren, het maakt niet uit, nu ik mij een
voorstelling probeer te maken van de jongste kosmologische ontdekking.
Vierenveertigduizend keer groter dan onze Melkweg!
Een groep internationale wetenschappers vond een nieuw stelsel met een doorsnede van vier miljard lichtjaren. Hun monden zullen opengevallen zijn. Immers, bij Nu.nl las ik dat door sterrenkundigen niet aannemelijk werd geacht dat stelsels een grotere doorsnee konden hebben dan iets meer dan een miljard lichtjaar. De nieuwe vondst is dus meer dan drie keer groter dan die gedachte limiet! Is het trouwens wel slim voor een wetenschapper, zulke vooringenomen standpunten? Ik heb mij altijd voorgesteld – oké, dat is ook een bedachte veronderstelling – dat een wetenschapper is als een kind dat zich laat verwonderen. Eigenlijk zoiets als rechercheren; het te vinden bewijs laten vertellen hoe en door wie de misdaad is gepleegd. Vooringenomenheid leidt altijd naar problemen. Vroeg of laat, de waarheid komt altijd boven.
Een groep internationale wetenschappers vond een nieuw stelsel met een doorsnede van vier miljard lichtjaren. Hun monden zullen opengevallen zijn. Immers, bij Nu.nl las ik dat door sterrenkundigen niet aannemelijk werd geacht dat stelsels een grotere doorsnee konden hebben dan iets meer dan een miljard lichtjaar. De nieuwe vondst is dus meer dan drie keer groter dan die gedachte limiet! Is het trouwens wel slim voor een wetenschapper, zulke vooringenomen standpunten? Ik heb mij altijd voorgesteld – oké, dat is ook een bedachte veronderstelling – dat een wetenschapper is als een kind dat zich laat verwonderen. Eigenlijk zoiets als rechercheren; het te vinden bewijs laten vertellen hoe en door wie de misdaad is gepleegd. Vooringenomenheid leidt altijd naar problemen. Vroeg of laat, de waarheid komt altijd boven.
Vandaag kwam de waarheid voor deze sterrenkundigen.
Onderwijl ik daarover pieker vang ik links een bijzonder beeld: over de Waal,
tussen Slijk Ewijk en de Verkeersbrug in de A50, tegen een donkere blauwpaarse wolkenband,
lijkt een kleine Ticker Parade aan de
gang. Maar dan in horizontale richting. Vele snippers zilverpapier flakkeren aan
en uit in het felle zonlicht. Een forse groep vogels, ze vliegen niet in
formatie, dus denk ik eerder aan duiven of meeuwen dan aan ganzen. Dit effect
ontstaat waarschijnlijk doordat het zonlicht door de rivier wordt weerkaatst
waardoor buiken en vlerken, afhankelijk van de vliegstand, extra worden
uitgelicht. Adembenemend mooi! Dat vindt ook een wielrijder die mij passeert. Helaas,
we mogen er slechts kort van genieten. De formatie kiest een andere richting en
verdwijnt in de achtergrond. Gelukkig hebben we de herinnering!
Terug naar onze nieuwe kosmos: enkele
maanden geleden liet professor Robert Dijkgraaf ons een aantal verhoudingen
zien, zoals die tussen zon en aarde: grapefruit en peperkorrel op tien
kilometer van elkaar. Een ander beeld: onze Melkweg heeft een doorsnede van honderdduizend
lichtjaren. Onze Zon doet over ieder rondje tweehonderd miljoen jaar! Tijdens haar
huidige rondgang zag zij opkomst en ondergang van talloze levensvormen voordat
wij eindelijk te voorschijn kropen. Maar dat terzijde.
Tijdens de confrontatie met deze enorme getallen en afstanden, herinnerde ik mij mijn reizen naar mijn lief. 1966 – 1967, ons eerste verkeringsjaar: van Wadway naar Nijmegen met mijn Kevertje. Ik had een koffiestop nodig. Meestal in Maarsbergen. Wat in de verhouding grapefruit – peperkorrel feitelijk minder dan een poepeindje is was toen een hele reis. Ik bedoel maar: van Hoorn naar Amsterdam over een provinciale tweebaansweg, het Utrechtse Oude Rijn was een kruising met een stoplicht! Amsterdam moest worden doorkruist van noord naar oost en Arnhem zag ik ook van vele kanten.
Tijdens de confrontatie met deze enorme getallen en afstanden, herinnerde ik mij mijn reizen naar mijn lief. 1966 – 1967, ons eerste verkeringsjaar: van Wadway naar Nijmegen met mijn Kevertje. Ik had een koffiestop nodig. Meestal in Maarsbergen. Wat in de verhouding grapefruit – peperkorrel feitelijk minder dan een poepeindje is was toen een hele reis. Ik bedoel maar: van Hoorn naar Amsterdam over een provinciale tweebaansweg, het Utrechtse Oude Rijn was een kruising met een stoplicht! Amsterdam moest worden doorkruist van noord naar oost en Arnhem zag ik ook van vele kanten.
Wetenschappers hebben ons beeld voorgoed
veranderd. Maar als ik mij de enorme afstanden,
aantallen sterrenstelsels, planeten, zwarte gaten en de onvoorstelbare en
onmeetbare kosmische diepten probeer voor te stellen, krijg ik acuut hoofdpijn.
En verlang ik stiekem naar de wetenschap die was: de Zon te midden van haar
planeten, een kosmos met in het centrum de mens!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten