Rechts trekt een breed uitgewaaierd
groepje jongens mijn aandacht. Opgewonden debaterend en druk gebarend verdwijnen
ze in de richting van het hek dat de uiterwaard ontsluit. Even denk ik aan de
journaalbeelden over het geweld in Eindhoven, dan zie ik dat zij voorzien zijn
van schaatsen. Toch blijf ik hangen bij de golf van verontwaardiging die via de
sociale media over ons land trok, opgeroepen door uitgezonden beelden van een
bewakingscamera. Die waren dan ook minstens zo heftig als de reacties daarop. Rob
van Gijzel, Eindhoven’ burgemeester, toonde zich erg geschrokken van de massaliteit van
de volkswoede. Ik kreeg trouwens het gevoel dat Van Gijzel vreesde voor het
leven van de daders wiens gezichten en namen binnen luttele uren op het
internet rondwaarden, dat hij hen daarom opriep zich zo snel mogelijk te melden.
De sociale media blijken in dit opzicht
niet alleen een hulpmiddel voor justitie, een krachtig medium voor
gerechtigheid, maar bezitten tevens de potentie om zinloos geweld te voorkomen.
Wie weet zijn de sociale media de opvolger van sociale controle die in onze
vroegere leefgemeenschap zo gewoon was. Hoewel het moeilijk blijft om de dynamiek binnen een gesloten groep te controleren. Zoals ik mij dat herinner is in
mijn eentje kattenkwaad uithalen, toen ik nog Siempie was, nooit bij mij
opgekomen. Als ik mij bijvoorbeeld overgaf aan belletje trekken bij onze buurtgenoten, dan
deed ik dat in een groepje en vanwege dat groepje.
Vlak boven mijn hoofd klinkt plotseling
het suizende geluid van vele vleugelslagen. Een groep van meer dan twintig
Grauwe ganzen vliegt in formatie laag over. Als een groep wielrenners dat tempo
maakt teneinde in te lopen op de kopgroep, maken de twee achterste dieren zich
beurtelings los om de kopposities over te gaan nemen. Dan verdwijnen ze uit
mijn gezichtsveld. Buiten het geluid van hun vleugelslag blijft het doodstil, er
klinkt geen wanklank over de verdeling van taken noch gezeur over epo of zelfs bloeddoping.
Ik heb wel vaker de behoefte gevoeld om
Alie Komen vanaf de straat uit te jouwen toen zij mijn bal, nadat die
ongelukkigerwijze in haar tuin was beland, weer eens niet terug wilde geven. In
mijn eentje heb ik dat nooit gedaan, ik zou dat ook niet hebben gedurfd. Tussen mijn kornuiten waande ik mij
veilig en jouwde heftig mee: “Aaltje, Aaltje op een paaltje, Aaltje is de
ballenheks!” Toch zetten we het massaal op een rennen als Alie haar voordeur
openwierp om ons tot de orde te roepen. Helaas voor haar grensde het meest
ideale pleintje om te voetballen – het enige feitelijk – aan haar keurige en
fleurige tuintje. Vaak kwam onze bal daarin terecht en soms knakte het helaas een
van haar mooie bloemen of planten. ‘Aaltje’ zat vaak paraat achter het venster
zodat wij nauwelijks kans zagen de bal uit de tuin te vissen. Zij griste het
ding met regelmaat triomfantelijk tussen de tulpen uit en voerde het
onbarmhartig met zich mee haar huisje in. Smeken noch schelden bracht haar op
andere gedachten, zodat wij niets anders konden doen dan onverrichter zake naar
huis te gaan.
Ik wil de heftige gebeurtenissen in
Eindhoven natuurlijk geenszins vergelijken met jeugdig kwajongensgedrag. En
optimaal geregelde gedragingen binnen een vlucht ganzen mogen we niet
verwachten van jongeren die nog vechten met hun hormoonhuishouding, vooral niet
als zij in een groep optrekken. Wij mogen hopen dat daders steeds spoediger
worden opgepakt, zodat dergelijke afschuwelijke incidenten een zeldzaamheid
blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten