dinsdag 8 januari 2013

Bidden

Afgelopen avond en nacht kreeg een verkoudheid mij te pakken: hopelijk helpt hardlopen dit een beetje terug te dringen. De dag is opnieuw grijs. Ik weet het, sommigen van ons prefereren dit tegenwoordig in wel vijftig tinten, persoonlijk zie ik graag meer kleur zoals die van een echte winterse dag.
Terwijl ik nog maar tot de Van Heemstraweg ben gevorderd merk ik tot mijn verbazing dat ik via mijn neus vrij kan ademen! Dat geeft direct meer ontspanning.
Bij Tuincentrum de Bull hoor ik weer het kleine berichtje op Radio1: Harm Schilder, pastoor in Tilburg, heeft het plan opgevat een foto van iedere parochiaan die zich laat uitschrijven op te hangen in zijn kerk. Daarmee hoopt hij het steeds maar kleiner worden van zijn kudde om te buigen. Door trouwe kerkgangers voor hun heil te laten bidden, verwacht hij de verloren zielen opnieuw voor zijn kerk te kunnen winnen.
Ik wil het niet hebben over privacy. Ook wil ik het geloof van de pastoor en de biddende kerkgangers niet in twijfel trekken: het is op zichzelf mooi en ook wel een beetje aandoenlijk, dat er mensen zijn met zo’n groot vertrouwen in hun geloof. Hen kan niets overkomen!
Het plannetje van Harm Schilder brengt mij terug naar mijn jeugd en de vele kerkgangen die daar onlosmakelijk aan verbonden zijn: iedere dag tenminste een keer! Gedurende mijn lagere schooltijd, uitgaande van de kalenderdagen, vijfentwintighonderd. Dat is ongeveer de som van alle dagelijkse missen, hoogmissen, lofdiensten, biechten en gebedsgangen voor het verdienen van aflaten. Voor degenen die mijn som na rekenen: de vijfde klas deed ik twee keer.
Ik kwam lang niet altijd aan bidden toe. Afleidingen waren er te over. Zo werd ik geweldig geholpen door de prachtige glas-in-lood-ramen. Bij de meesten kende ik het verhaal, en als dat niet zo was kon ik er gemakkelijk een verzinnen. Vaak ook viel het zonlicht beloftevol naar binnen zodat ik zin kreeg in de rest van de dag, waarover ik in de kerkbank alvast kon fantaseren.
Veel van die kerkgangen heb ik ook verzuimd. Vooral toen ik wat ouder werd en niet langer onder direct toezicht van oudere broers en zussen stond. Broers en zussen: Pa ging meestal heel vroeg ter kerke vanwege zijn werk en Moe, in mijn beleving, meestal niet. Zij had de zorg voor onze jongere broertjes en zusjes en die kon zij niet onderbreken voor een kerkdienst.
Op de Uiterwaard, voorbij de verkeersbruggen – die binnenkort, omdat die naam het meest gesuggereerd werd, wellicht tot ‘De Tweeling’ gedoopt worden – heb ik weer een goed overzicht op het vorderen van de werkzaamheden. Het gat midden boven de rivier schat ik op vijftien meter. Het zal nu niet lang meer duren voordat de nieuwe brug echt een verbinding vormt.  
Dat verzuimen deed ik meestal samen met mijn broer Jan. Wij planden dat niet, maar lieten ons leiden door de omstandigheden. Als het regende gingen we meestal gewoon naar binnen. Bij mooi weer viel ons gemakkelijker in dat we onze tijd plezieriger door konden brengen. Door schade en schande wijs geworden bestond onze tactiek er uit dat een van ons naar binnen ging om even rond te spieden. Wie zitten zoal in de kerk? Zie ik een buur? Familie? Pas dan achtten we het veilig om te verzaken.
Onze situatie is te vergelijken met de actie van pastoor Schilder: een foto van het verloren schaap brengt het wellicht terug in de stal. Een buur kon ons thuis verraden.
Op weg naar huis, nadat wij van ons verzuim genoten, konden Jan en ik slechts bidden dat Moe het niet te weten was gekomen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten