dinsdag 25 september 2012

Verkenner

Voor de zekerheid bekijk ik de buienradar; het blijft droog en dat is wel zo prettig! Bij het bereiken van de Van Heemstraweg kan ik een botsing met een wielrijdster ternauwernood voorkomen en bereik daardoor ongeschonden de overkant. Waar bomen langs de straten staan is het wegdek bezaaid met restanten van de wind die gisteren privĂ© zijn stormachtig Projext-X feestje vierde. Terwijl ik takken, blad en wilde kastanjes ontwijk, hoor ik hem in gedachten aanzwellend fluisteren: “Waar is dat feestje?”
Eindelijk, meer mensen op de been! Vlak voor mij loopt een hoogblonde jonge vrouw door het klaphek de uiterwaarden in. Sigaret op de lip. Misschien werd zij gestimuleerd door het gisteren gelanceerde initiatief van Natuurmonumenten en is zij op weg naar een OERRR-moment. Zij wordt voorafgegaan door een stevige, eveneens hoogblonde boxer. Het dier draagt een grote, ontstellend licht-oranje-bruine moedervlek als kenteken op zijn rug. Ik vraag mij af of de beharing in die vlek verschilt van de rest van zijn vacht, zoals de moedervlek op de arm van mijn broer, maar dat terzijde.
De hond fungeert als verkenner om Bazinnetje te behoeden voor uitglijders in het voor haar mogelijk onbekende natuurgebied vol woeste grassen en struiken. Iets soortgelijks als Henk Kamp voor het nieuw te vormen kabinet deed. Als hij dreigend gevaar tegenkomt, de boxer bedoel ik, kan hij haar daarover tijdig informeren. Gevaar in de uiterwaarden? Jazeker. Denk maar aan die ram die onlangs een boer – wellicht de eigenaar van het dier – op de horens nam en hem definitief zijn laatste OERRR-ervaring bezorgde.
Die keiharde wind van gisteren bezorgde de kinderen bij de aftrap van OERRR op de NDSM-werf in Amsterdam, hun eerste OERRR-ervaring, zo meldde Natuurmonumenten op zijn site. Wanneer had ik de mijne? Ik herinner mij een keverlarve die onverhoeds vanuit een witlofpeen stuiptrekkend in mijn hand belandt; de snoek die bewegingloos in het heldere slootwater van de vaart achter ons huis in Wadway ligt; en een dikke spin die ik met mijn stoffertje van een vensterbank in mijn hand veeg – ik ben dan nog huisschilder – en er naast die dikke mamma onverwacht tientallen spinnenkindertjes over mijn hand en vingers tippelen.
En nu ik hier langs de bijna waterloze nevenvaart ren herinner ik mij een OERRR-moment van mijn jongere zusje Ria. We kregen 
van onze Moe eindelijk verlof om op het ijs te gaan. Ria sprong in haar uitgelatenheid vanaf een dam onverhoeds op de bevroren sloot. Dacht zij. Die sprong leerde haar de grillen van de wind kennen, die het water in de luwte van de dam nagenoeg vrij van ijs wist te houden. Op een verraderlijk dun vlies na!
Nog even terug naar mijn snoek. Die zag ik af en toe doodstil in het heldere water van de brede vaart achter ons huis, altijd op hetzelfde plekje. Op die lome woensdagmiddag denk ik aan hem. Bij de ondiepe sloot aan de voorkant snijd ik een rietstengel waarin ik, met behulp van een schilmesje, een lus maak. Ik heb daarover gelezen in de boeken van Jan en Paul Nowee; indianen vangen daarmee tijdens verkenningstochten snoeken voor hun maaltijd. Het is doodstil, zoals dat in warme zomers kan zijn. Ik sluip het hele eind van de achterdeur naar de walkant. Ja, hij is er! Voorzichtig laat ik mij op mijn buik glijden. Mijn gezicht raakt het water net niet. Ik zie de kieuwen van de roofvis traag open en dicht gaan. Af en toe bewegen ook rug en staartvin. Voorzichtig schuif ik de stengel tot vlak voor de kop met de starende ogen. Met indiaans geduld manoeuvreer ik de lus om het beest en haal met een ruk op…
De snoek sloeg slechts met zijn staart en zwom weg van mijn kapotte rietstengellus: OERRRend snel!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten