dinsdag 11 september 2012

Tante


Mijn wekker en een regenbuitje concurreerden met elkaar. Wij slapen onder een polyesterdak dat aan iedere regenbui een duidelijke stem geeft. Aanvankelijk even wennen maar na meer dan tien jaar klinkt het gewoon zodat de wekker noodzakelijk blijft. Stand vandaag: één – nul voor de thuisploeg.
De zomerwarmte is nog goed voelbaar zodat ik mijn regenjasje maar weer snel aan de kapstok hang. De weermannen en -vrouwen voorspellen dat dit met ingang van morgen voorbij zal zijn, die zomerwarmte bedoel ik. Deze verandering valt samen met het voorlopige einde aan de vele politieke debatten van lijstaanvoerders: morgenavond wachten zij met rode oortjes het oordeel van hun kiezers af.
Nu ik langs het maïsveld van Theo ren vraag ik mij af hoe lang het duurt voordat Diederik zijn nieuwe ministersploeg kan aanvoeren. Deze mijmering gaat als vanzelf over naar de jongste blog van een goede kennis. Zij bezocht haar oude tante in Rottum (Groningen) en schreef daar een leuk verhaaltje over. Dat riep herkenning op, maar ook een gevoel dat zich het best laat omschrijven als jaloezie. Dat zit zo:
Mijn boer Jan en ik zijn druk geweest met het schrijven van een kroniek over onze familie. Aansluitend kregen we behoefte aan een overzicht, zoals een stamboom. De meeste gegevens voor zo’n schets hadden we bij de hand. Maar om het compleet te maken moest dieper worden gezocht. Wij verkeerden aanvankelijk in de veronderstelling dat van de broers en zussen van onze moeder (zij overleed in 1988) er geen meer in leven zijn en daarmee een belangrijke informatiebron drooggevallen. Tot Jan tante Truus in Bussum ontdekte. Moeders jongste zus woont daar zelfstandig. Hij nam per telefoon contact met haar op. Dezelfde rokerige stem en nog dezelfde humor: “Ik heb het hele zootje overleefd!” Tante wilde wel door ons bezocht worden. Adviseerde haar neef daar niet te lang mee te wachten. Een paar dagen nadat zij zesennegentig was geworden sprak hij met haar af. Toen kreeg hij een telefoontje van een van onze nichtjes en spatte ons plannetje uiteen. Nu vind ik toch geen antwoord op mijn vraag hoe Pa en Moe elkaar hebben ontmoet…
Vlak voor de Dijkkapel van Huub & Adelheid Kortekaas hangt een felgele tractor scheef op de dijk. Een aantal koplampen brandt fel bovenop de hoge cabine als de ogen van een overmaatse woedende spin. Zijn enig overgebleven geknikte poot lijkt het monster te behoeden voor een definitieve buiteling. Het doet mij denken aan de grijze huisspin die ik vanmorgen in de stalen gootsteenbak aantrof, te glad om naar de vrijheid te klimmen. Je had gelijk Riky! Op diezelfde plaats trof ik er enkele dagen geleden al een die ik voorzichtig naar buiten bracht. Dat was duidelijk groter dan dit exemplaar, zodat ik vermoed dat dit het mannetje was dat naar zijn vrouwtje zocht. Ik liet hem op dezelfde plaats buiten spelen. Hopelijk vond hij haar!
De tractor redt het wel zie ik in het voorbijgaan. Dat gold niet voor tante Truus, vond onze nicht. Zij meende haar moeder te moeten behoeden voor ons bezoek. Zij, tante, was een beetje in de war over onze komst die zaterdag. Dacht dat onze ouders, Jan en Gré uit Wadway haar dat weekeinde wilden bezoeken vanwege haar verjaardag. Wij konden niet anders doen dan ons bezoek welwillend afblazen.
Het verhaal over haar Groningse tante blaast nieuw leven in mijn oorspronkelijke plannetje: we hadden ons bezoek niet moeten aankondigen. Als je zoveel jaren telt is het niet erg nu en dan een beetje van slag te zijn. Zondag houden wij een Dekkertjes-reünie, wie weet kunnen we toch nog gaan?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten