zaterdag 12 november 2011

Puzzeltocht

vrijdag 11 november 2011  Hoogleraar fysiologie en bewegingsleer Luc van Loon meent dan negentigplussers gezondheidswinst boeken als zij meer aan sport gaan doen. Dat is een goed bericht voor tenminste twee van mijn Zonnebloemvrienden. Vandaag is het prachtig najaarsweer, ik had hen best mee kunnen nemen op mijn hardlooprondje. Misschien wel een beetje veel van het goede in één keer. Een speurtocht door het eigen dorp is wellicht realistischer. Toevallig heb ik, met mijn collega Ans van M, vanmorgen zo’n puzzeltocht uitgezet voor de afdelingsvrijwilligers. Dat was heel gezellig, maar bewegen bleef beperkt: mijn handen en voeten waren moeilijk warm te houden.
Zo’n wandeltocht met vragen en opdrachten zette ik nog niet eerder uit. Nu ik lekker in mijn loopritme zit dringt mijn avontuur op Texel zich heftig aan mij op. Het is 1958, we kamperen op het erf van de weduwe Wittebol. Een spektakel aan zee, dat is ons in het vooruitzicht gesteld vanwege de stormachtige wind. We hebben net het toetje op – havermout met veel suiker – en de afwas gedaan. Ik ben van deze corvee vrijgesteld omdat ik de piepers schilde en de pap kookte. We worden bijeengeharkt en ingedeeld in drie groepen. Onder leiding van een volwassene en instructies gaan we op pad. Het waait stevig. Inclusief Arie tellen wij zeven man. Het daglicht verdwijnt, toch kunnen we de routewijzers op de bomen nog goed zien. We fantaseren opgewonden over kapseizende schepen en jutten. Wat zal er aanspoelen? Eindelijk mogen we onze knijpkat gebruiken. Peter, de zoon van de dorpssmid, kreeg er een paar van zijn pa mee. Onze lichtkegel verdwaalt in het donkere bos. Onder de metershoge, dichte naaldbomen is de volgende instructie moeilijk te vinden. We mogen beurtelings ‘de kat knijpen’. Goed dat we met zo velen zijn want de lamp is eigenlijk niet voor een kinderhand gemaakt. Het afgelopen uur nam de wind merkbaar toe. Af en toe schrikt een van ons luidruchtig op door een onverwacht geluid (een uil?) of heftig geritsel (konijn? vos? of toch een wolf?) De bomen buigen mee met de storm. Sommige stammen knarsen ongeduldig tegen elkaar in deze geheimzinnige donkere wereld, waarin jongetjes niet thuishoren. Ongemerkt lopen we dichter bij elkaar zodat Arie ons niet meer hoeft te manen om als groep op te trekken. Eindelijk, daar is het strand waar het hemellicht vrij schijnt. Boven de zee onheilspellend kolkende luchten. We stormen met z’n allen opgelucht en uitgelaten naar de woeste, brullende zee en de onstuimige branding. We hadden beter op eerbiedige afstand moeten blijven. Er is niets buiten het krankzinnig bulderen van wind en water. De aanwakkerende wind neemt moeiteloos tonnen zand op om er vervolgens meedogenloos onze blote benen mee te striemen. Zand dringt ongehinderd onze natte schoenen binnen, ons vel onaangenaam schurend. We rennen terug naar de bosrand om de storm, maar vooral het geselende zand te ontlopen. Ook het bos lokt niet langer, vooral nu in de verte bliksem flitst en donder naar ons reikt. Geen zand nu, ijskoud striemende regen is wat ons belaagd. Wij vormen een doorweekt groepje angstige haasjes als we kort voor middernacht onze kampplaats terugvinden. Hier heeft intussen een kleine ramp plaatsgehad. Uiteengerukte tenten, geknakte tentstokken. Paniek. Slechts de grote legertent trotseert nog fier de storm. Spullen verzamelen is onze eerste taak. De volwassenen improviseren een extra onderkomen, blij met deze actie. Lang nadat we eindelijk in slaap sukkelden, dicht opeen onder het legergroene zeil, gaat ook de wind liggen.
Vlak voor ik de grasdijk af ga, komt mij een skater tegemoet. Een uitermate lang jongmens. Volgens mij dezelfde van enkele maanden geleden, die ik aanvankelijk voor een schildersezel aanzag toen hij zijn rollerskates opnieuw veterde. Wees gerust Wim en Wim, we houden ons bij het plan voor een rustige wandeling naar de dijk met behulp van jouw scootmobiel, Wim, de rolstoelen van Nico en Frans en mijn arm natuurlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten