Nu ik over de
Dwarshommelstraat ren ontstaat het vreemde gevoel dat ik vanachteren bespied wordt,
dat iets of iemand mijn manier van hardlopen in de gaten houdt. Onzin Simon, misschien
komt er wel iemand achterop, maar streep dat iets maar weg. Iets kan niets. O
nee? zo repliceer ik mijzelf, een camera kan het! Tegen zulk logisch commentaar
heb ik niets te bieden. Desondanks volgen ongevraagd meer verklaringen van
mogelijke oorzaken die maken dat dingen kunnen doen die zij gewoonlijk niet
kunnen doen, zoals: iets kan geprogrammeerd zijn, dat weet je toch? Neem een
camera. Zo’n ding neemt voortdurend beelden op en kan op afstand qua tijd en
ruimte worden uitgelezen, terwijl jij niet weet door wie en met welk doel. Ik
word strontziek van mezelf. Kom op, Simon, kappen nou.
Hoe het ook zit met hetgeen
iets kan doen, al dan niet geprogrammeerd, het rare gevoel blijft. Ook al gaat
dat hardlopend lastig, voor mij dan toch, kijk ik snel en afwisselend over mijn
linker en rechterschouder. Ik kan de straat in het geheel overzien maar zie geen
levende ziel en niets ongewoons, en ben daarover eigenlijk opgelucht omdat ik niet
graag een flater sla als er werkelijk iemand zou zijn die mij achterop zou zijn
gekomen, want zo iemand moet zich dan wel afvragen waarom ik hem of haar over
mijn schouder bespied. Ik nader intussen de dubbele woning waarvan een helft
door Ria bewoond wordt en automatisch gehoor gevend aan mijn gevoel dat iemand
vlak achter mij rent kijk ik weer achterom. Niets. Na een poosje rennen,
inmiddels over de Kloosterstraat, valt mij in: Misschien is er wel iemand die
zich verbergt op het moment dat jij achteromkijkt!
Het moet niet gekker
worden.
Oké, als dat zo is
dan existeert deze iemand buiten iedere natuurwet om. Met andere woorden, als
iets slechts bestaat op het moment dat je het juist niet ziet – of aan kan
raken, vul ik mezelf aan – dan. Ja, wat is het dan? Geen zinsbegoocheling want
dan zou je wel degelijk iets zien maar maken je hersenen daar een gewenst
beeld van. Er is maar één verklaring voor situaties waarin je voelt dat er
iemand is terwijl je die in werkelijkheid niet ziet, dat duidt op paranoia. Dan
lijd je aan achtervolgingswanen. Maar dat past helemaal niet bij mij. Hoe ben
ik in deze toestand verzeild geraakt? Zou het zijn omdat ik te intensief in het
verleden wroet? Heb ik daarmee een luikje opengezet dat beter gesloten kan
blijven? Of?
Wacht, ik snap het. Het
heeft niets met mijn fantasieën over de jeugd van mijn vader te maken. De
eindeloze discussies over de Wet op de inlichtingen – en veiligheidsdiensten
2017 zijn de oorzaak. Het zijn zogenaamde deskundigen die over elkaar rollen. De
ene roept dat de Wiv onze privacy volledig vernietigt, dat er een wereld
ontstaat á la George Orwells 1984 waarin zelfs vrije gedachten onder druk komen
te staan, de ander betoogt dat we onder de voet worden gelopen door extremisten
als we onze veiligheidsdiensten niet uitrusten met deze wet.
Evengoed bracht ik
mijn stem uit, ook al is de Wiv bedacht en goedgekeurd door een parlement dat
mede op grond van mijn keuze is ontstaan. Alleluja zingen is zo gek nog niet!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten