vrijdag 17 juli 2015

Trompetliefhebber

Het is warm. Om hard te lopen misschien al een beetje te warm. Het kwikkolommetje in de thermometer reikte tot over de twintig graden, maar als ik de voordeur open, die al vol door de zon wordt beschenen, voelt dat alsof ik de deur van een bakoven opentrek. De warmte golft over mij heen. Pas op de Waalbandijk laat de wind zich voelen en dat maakt het een stuk aangenamer.
      Ik ren langs De Trompet waar ook de familie Engelen aan weer een nieuwe dag begint. Het is wel grappig dat ik al vele jaren langs deze reeds bejaarde boerderij (tegenwoordig fruitbedrijf) met haar bejaarde bewoners fiets, wandel of ren en pas sinds enkele maanden weet dat de windvaan op de schoorsteen de vorm van een trompet heeft. Op bezoek bij Wim, mijn zessennegentigjarige zonnebloemvriend, zag ik een oude prentbriefkaart. Op de voorzijde prijkte de gevel van deze boerderij. Onder de foto stond gedrukt: ‘De Trompet’. In trots schuinschrift. Wim bevestigde dat de boerderij nog steeds deze naam draagt, maar kon mij niet vertellen waarom het huis zo is genoemd.
      Even word ik afgeleid door de kruideniersperenboom in de voortuin, waarvandaan de schertsende zang van een ekster klinkt, maar zie in mijn ooghoek evengoed de schoorsteen met zijn windwijzer. Met deze wind wijst de vaan in mijn richting en kan ik er geen trompet in herkennen. Waarom de Trompet?, vraag ik mij opnieuw af. Waarom geef je een huis die naam?
      Terwijl ik verder ren laat ik mijn gedachten de vrije loop.
      Verderop loop ik in de luwte van het bos rond Slot Doddendael waardoor mijn truitje nog steviger tegen mijn rug gaat kleven. Een naaktslak is onbarmhartig verdroogt en ligt als een afgebroken takje op het asfalt. Evengoed let ik op dat ik geen voet op het lijkje zet. Ik voel verzuring in mijn benen.
      Op deze plaats, waar het dijklichaam (nog) niet werd gemaaid, kleurt de wilde cichorei prachtig dank zij dit vroege morgenlicht. In de loop van de dag zullen ze geleidelijk naar flets bleekblauw kleuren, maar nu zijn ze nog vers en vormen de duizenden bloemenhoofdjes samen een felblauwe zee boven het goudgeel van de rijpe grassen. Daarmee oogt dit stukje berm langs de Waalbandijk bijna mediterraan. Pas op het laatste ogenblik zie ik de brandweerrode Clio van Klaartje staan, die tot dit moment door de hoogopgeschoten cichoreiplanten voor mij verborgen bleef. Hier maakt de wilde cichorei zijn bijnaam (wegenwachter) helemaal waar.
      Vlak achter de woonboot van Klaartje lopen een paar koeien. Slechts de bruinrode ruggen van de volwassen dieren zijn zichtbaar tussen het verwilderde koolzaad, de kale jonkers, klissen en grassen. Het is ook de broer van AndrĂ©, die mij tegemoet komt wandelen, opgevallen. Ze spelen verstoppertje!, roept hij mij toe en wijst in de richting van de grazende rode geuzen.
      Waarom noem je een huis ‘De Trompet’?
      Dat moet toch verband houden met liefde voor dat blaasinstrument?
      Dus, als de leden van de familie Engelen zelf nooit iets met een trompet hebben gehad, moet een vroegere eigenaar een trompetliefhebber zijn geweest. Wellicht dat een van de toenmalige bewoners van het nabijgelegen Slot Doddendael graag trompet wilde spelen. Om dat goed onder de knie te krijgen moest er natuurlijk iedere dag worden geoefend. Zijn adellijke ouders, broers en zussen luisterden graag naar Cantato Ostinato, een stuk voor vier piano’s van Simeon ten Holt. Dat viel niet te combineren met de schetterende klanken van de trompet van hun zoon en broertje. Zij werden derhalve knettergek van diens getrompetter. Ieder uur van de dag werd de adellijke sfeer in huize Doddendael aan stukken geblazen. De bedwelmende klankmelodie van hun Ostinato werd geregeld aan flarden gescheurd. Dat kon zo niet langer. Dus…, liet pa een boerderijtje bouwen.
      Daar staat het, afgelegen aan de grens van het landgoed.
      De Trompet; hooguit de eksters beklaagden zich over die gang van zaken…, maar dat was al lang geleden!
     

      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten