dinsdag 28 juli 2015

Ratelen

De eerste meters gaan moeizaam. Misschien zijn mijn spieren extra stijf vanwege het ongewone aantal kilometers die we vorige week wandelend hebben afgelegd. Die stijfheid kan ook gisteren zijn ontstaan vanwege het ongebruikelijke kluswerk in de badkamer. Hoe dan ook, ik ben bang dat tien kilometer rennen er vandaag niet inzit. 
      Ongewoon lawaai wekt mijn nieuwsgierigheid en haalt mij bij mijn pijntjes weg. De herrie wordt veroorzaakt door een Haecksler versnipperaar die wordt gevoed door een oranje gehelmde boomchirurg. Een van zijn collega’s houdt zich in wankel evenwicht op een ladder terwijl hij met een boomzaag in de weer is. Onder de paar peppelbomen, die hier al tientallen jaren langs de Tempelstraat groeien, liggen reeds veel afgezaagde takken opgestapeld. Sommigen zo dik als mijn bovenarm. Ik veronderstel dat deze ingreep nodig is nadat de ongewoon zware zomerstorm van afgelopen zaterdag, een zware tak van een van deze bomen scheurde. Het versplinterde uiteinde daarvan steekt nog beschuldigend onder een aantal vers afgezaagde takken uit.
      Het lawaai van de operatie aan de peppels achtervolgt mij tot diep in de Hommelstraat. De stilte die daarvoor in de plaats komt lijkt intenser. Gedachteloos ren ik langs het land van Thé waarop de maïs voorspoedig groeit. De directiekeet die hij als schuurtje in gebruik heeft valt al bijna in het niet bij het omringende groen. De weg loopt in een bocht om het land van Thé zodat ik de indruk krijg dat de slanke hond die plotseling op zo’n vijftig meter voor mij verschijnt, uit zijn maïsplanten is gekomen. Nee, geen hond, het is een hert! Een ree om helemaal precies te zijn. Het lichtgeelbruine dier steekt elegant de weg over en verdwijnt kalm tussen de maïsplanten van een veld tegenover dat van Thé. Ik realiseer mij dat dit een bijzondere ontmoeting is, hoewel niet voor het eerst. Een keer eerder zag ik reeën die de Hommelstraat overstaken. Maar toen was het winter (Buitenkansje).
      Even verderop zie ik hier en daar de karakteristieke hoefafdrukken in de zachte modder van de berm zodat duidelijk is dat de ree niet via het maïs, maar over en langs de weg kwam. Misschien via de volkstuintjes verderop, of uit de uiterwaard.
      Weer terug in de Tempelstraat – het lukte om mijn tien kilometer te joggen – worden de laatste restjes boomblad en takjes bij elkaar geveegd. Toen wij hier pas woonden, nu al meer dan dertig jaar geleden, waren er regelmatig klachten over de vele peppels die in onze buurt groeiden, waaronder die langs de Tempelstraat. Deze bomen reageren namelijk enthousiast op het voorjaar. Bijvoorbeeld door te ratelen. Er stond een dubbele rij langs het parkje achter ons huis die tijdens een voorjaarswind uit het zuidwesten zo veel kabaal maakten dat een normaal gesprek op het terras niet mogelijk was. En als het warmer werd blies diezelfde wind het pluizige zaad uit de bomen zodat zich op de huiskamervloer matjes vormden die zich wervelend verplaatsten als je er langsop liep. Deuren en ramen goed gesloten houden, was een remedie, hoewel het beste was om je er maar niets van aan te trekken. Maar toen een rotstuintje dat ik samen met Timothy en Jesse langs het terras in de achtertuin had gemaakt, geheel schuil ging onder een grauwwitte bomenwollen dekentje, zag ik de lol van die peppelbomen ook niet meer in. We prezen onszelf gelukkig toen de gemeente, uit veiligheidsoverweging, de dubbele rij volledig liet rooien. Later sneuvelden er om diezelfde reden een aantal op de hoek van onze straat zodat de overlast drastisch werd beperkt.
      Vandaag werden, wederom vanwege de veiligheid, boomchirurgen ingezet. De bomen in onze gemeente, die groenste gemeente van Nederland wil zijn, worden niet langer gemakshalve gerooid. Vandaag neemt de gemeente de kosten van dit uitgekiend onderhoud voor lief. Prijzenswaardig, vind ik!
     

      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten