dinsdag 23 september 2014

Ganzenborden

Terwijl ik over de Hommelstraat ren herinner ik mij een berichtje over een man die zijn eigen dood in scène zette. Misschien denk ik daaraan vanwege zijn arme oma.
         Of ik over deze zogenaamde dood las, of er iets over hoorde via de radio, dat weet ik niet meer. Wel weet ik dat zij, de oma van de niet-overleden man, via een rouwadvertentie van het plotselinge verscheiden van haar kleinzoon in kennis werd gesteld. Volgens het bericht was zij de enige die zich bij het afscheid meldde. Zij kwam alleen. Er was geen afscheidsdienst gepland. En ook ontbrak een overledene. De gastvrouw van het rouwcentrum kon haar, na enkele telefoongesprekken, vertellen dat haar kleinzoon nog springlevend en in blakende gezondheid verkeerde. Je zou zeggen dat bij deze goede tijding haar hart van blijdschap een sprongetje maakte. Maar ik ben bang dat dit niet zo was.
         Vanwege die advertentie kwam een oma naar het rouwcentrum om afscheid te nemen van haar kleinkind. Die omstandigheid maakt pijnlijk duidelijk hoe het met de relatie tussen hen is gesteld. Is, hij leeft immers nog! 
         Ik probeer mij daar een voorstelling van te maken, onderwijl ik langs de kaal gemaaide tarweakker van Thé ren. Dan zie ik wilde eenden, zeven ongeveer, gezamenlijk de sloot in duiken. Dat doen zij opgewonden snaterend en in een steile glijvlucht. Voor mij verdwijnen ze als het ware plotseling achter het hoge gras van de walkant. Ik zie het niet maar hoor hen zwaar plonzend in het water landen.
         Nu ik het veld in zijn geheel kan overzien, zie ik de waarschijnlijke reden van de vluchtende eenden. Een grote groep van misschien wel dertig kraaien, heeft een deel van de akker in bezit genomen. De grote zwarte vogels hebben zich min of meer in een halve cirkel gegroepeerd. De reactie van de eenden in aanmerking nemend, gaat er dreiging van hen uit. Alsof zij zich opmaken voor een gezamenlijke aanval. Jij en ik zullen echter nooit weten wat zij gaan doen, want ik ren verder alsof er niets loos is.
         Met die man was wel degelijk iets aan de hand. Die man die zijn oma, zij het waarschijnlijk onbewust, zo onbarmhartig bij de neus nam werd namelijk door de politie in het oog gehouden. Permanent. Daardoor was hij nauwelijks in de gelegenheid zijn, criminele, ‘werkzaamheden’ uit te voeren en derhalve nauwelijks in staat, financieel gezien, voor zichzelf te zorgen. Dus wilde hij met een schone lei beginnen. (Toen ik die verklaring las of hoorde, flitste door mijn hoofd, toch wel mooi, maar het zat een ietsepietsie anders!) Daarom bedacht hij een plan; voerde hij een toneelstukje op met zichzelf in de hoofdrol. Met de uitvoering daarvan leek niets mis. Tot en met het informeren van bloedverwanten (‘Shit, oma vergeten!’) vrienden, kennissen en de overlijdensadvertentie, liep het als van een leien dakje. Hij had echter niet nagedacht over de aangifte bij de gemeente, over een overlijdensverklaring van een huisarts, noch over een lijk.
         Ik stel mij zo voor dat oma een paar tranen weg heeft moeten pinken, toen zij argeloos de krant met het overlijdensbericht opensloeg, vervolgens haar neus snoot en vrede vond met de dood van haar, eens geliefde, kleinzoon omdat die maar niet wilde deugen. Ook een rechercheur las het doodsbericht. Niet verbaasd maar wel vol ongeloof. Binnen tien minuten vond hij zekerheid over het valse spel van zijn klant.
         De lange Waalbandijk geeft mij alle gelegenheid na te denken hoe je dat zou moeten aanpakken, opnieuw beginnen. Het lukt mij echter niet. En dat is prima. Ons leven is immers niet met een potje ganzenborden te vergelijken.
        

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten