dinsdag 17 december 2013

Applaudisseren

Het klink een beetje dun, maar melodieus en het is gelardeerd met trillers. Toch wordt mijn aandacht door dit lied getrokken.
Nu moet ik er wel direct bij vertellen dat er tot nu toe maar weinig was dat mijn interesse vroeg – een enkele roekeloze bromfietser (reed op veel te hoge snelheid en zonder helm), een agressief ogende Sport Utility Vehicle met veeaanhanger, heel veel groepen en groepjes overvliegende ganzen, sommigen deden dat geruisloos anderen kwebbelend als een klas vol kleuters die op hun juffrouw wachten, een vriendelijke hardloopster, een fel verlichte kerstversiering (aanvankelijk dacht ik aan een scheef weggezakt kerstboompje) aan het terrashek van Klaartje’ woonboot en een paar naargeestige kraaien die schor en onverstaanbaar hatelijkheden (zo kwam het over) naar mij of naar elkaar debiteerden – zodat ik mij vooral met mijn eigen besognes bezighield. En het hardlopen? Dat ging geheel vanzelf.
Ik ben inmiddels op de Uiterwaard beland, vlak voor mijn keerpunt, nu deze schrille vogelstem tot mij doordringt ondanks het geruis van het verkeer dat constant over de nabije Tacitusbrug rijdt. Ik zie de zanger niet maar hoor hoe hij zich verplaatst. Hij zit verborgen in de paar warrige struiken tussen mij en het weiland. Even meen ik iets te zien bewegen, iets kleins, overwegend bruin. Weer klinkt het iele vogelgezang, maar vanaf een andere plaats. Ha, nu ontwaar ik de zanger. Het is een winterkoning! Hij ziet mij niet, denk ik. Voelt zich geheel op zijn gemak en zet zichtbaar een grote borst op voor weer een nieuw lied. Het hoge fluiten en de rollers, waarbij ik niet alleen zijn keel maar zelfs zijn tong zie trillen – of verbeeld ik mij dat maar? – gaan dwars door mij heen, ondanks het bescheiden volume. Ondertussen lijkt zijn staartje, eigenwijs haaks tussen zijn roestbruine vleugels opwippend, een zelfstandig bestaan te vieren. Hij herhaalt het melodietje en vliegt, nu met het staartje gestrekt, nagenoeg onhoorbaar naar een standplaats achterin de struik. Opnieuw klinkt zijn lied. Zijn optreden geeft kleur aan deze sombere winterochtend.
Het is bijna onwezenlijk. Hier in dit doodgewone stukje uiterwaard. Een brokkelig weggetje van niks tussen volkomen verlaten weilanden met als enige versiering een paar struiken en winterkale, halfverwaaide bomen. Opstomend tegen de sterke stroom van de Waal hoor en zie ik een olietanker onder de grauwe wolken, tot aan zijn boorden in het al even grauwe rivierwater liggen. Een paar zware vrachtwagens rommelen over de verkeersbrug. Ondanks het heldere gezang gaat het alledaagse leven door. Langs en rondom ons, winterkoning en hardloper, eindeloos. Het voelt alsof wij tweeën ons vrijwillig hebben buitengesloten, alsof wij ons hebben opgesloten in een van de verhalen van Grimm. Het nietige vogeltje zingt slechts opdat ik naar hem luister, zo lijkt het. Daar hebben we de rest van de wereld niet bij nodig. Daar hebben wij Pargasus en Daisy, die onlangs door de ‘Enige Officiële Eenhoornfokker van Amerika’ te koop worden aangeboden, al helemaal niet bij nodig. Wij zitten in onze eigen vertelling.
Hier sta ik, dampend, maar met overgave luisterend naar het rijke en sprookjesachtig klinkende lied van deze trotse winterkoning. En wat is hij mooi! Ik onderdruk de neiging om te applaudisseren, hoewel er niemand is dan het zangertje die mij daarop betrappen kan – en die is wel de laatste die het aan een bekende doorvertellen zal. Zonder afscheid te nemen ren ik weer op thuis aan, veel vrolijker nu dan vijf minuten geleden.
Wat heb ik beleefd? Een privé optreden? Misschien. Zoveel weet ik: dit had ik nooit voor mijzelf kunnen organiseren!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten