dinsdag 31 juli 2012

Opvoeding

De zon schijnt en het is nog heerlijk fris als ik de stoepjes afstap om te gaan hardlopen, hoewel de wekker mij vanmorgen in de steek liet. Nog een minpuntje: het stinkt naar gier. O ja, denk ik, gisteren was het Nationale Gierdag in deze omgeving. In en rond het dorp reden boeren her en der met hun tankwagens naar pasgemaaide zachtgroene weiden om deze met hun rijke, stinkende drijfmest poepbruin te spuiten. Ja, spuiten. Niet injecteren.
Sculptuur no. 9 op de Waldskulpturenweg 
Op het relatief vlakke, onverharde stuk weg, na het kustwerk Blinker II van Timm Ulrichs (foto), lopen twee dames met hun hond. Ik waan mij thuis op de Dijk, met dit verschil dat de drukbevaren Waal veranderde in een weinig bereden verbindingsweg. Gelukkig, de hond is kort aangelijnd, daar hoef ik geen probleem van te verwachten. Ik peins over de keren dat het niet goed ging, met honden bedoel ik.
Geloei van koeien verjaagt de herinnering aan een hondenneus in mijn kruis. Veel koeien, in diverse chocoladetinten, staan bijeengedrongen in een hoek van een wei dat zich voor mij op ooghoogte bevindt. Het voorste dier, een nog betrekkelijk jonge stier, wordt bestegen door zijn grotere broer of neef. O nee, aan de volle borsten, die mij schaamteloos worden getoond, zie ik dat het om een volwassen koebeest gaat. De moeder denk ik. Zij geeft haar zoon seksuele voorlichting: “Kijk zoon,” loeit zij, “zo doe je dat!”
Deze gedachtegang brengt mij naar de huiskamertafel van mijn jeugd. Ik ben vijftien, bijna zestien. Wij zijn nog met z’n tweeën, mijn moeder en ik. De rest is al naar bed. Dat gebeurt vaker de laatste tijd. Het is muisstil. We lezen beiden, ons boek en ellebogen op het pluche tafelkleed gepoot. Ik, tegenover mijn moeder, lees een spannend verhaal van James Earl Johns. Misschien Biggles in Gevaar of wellicht Biggles trekt ten strijde. Ik probeer ze allemaal te pakken te krijgen. Wellicht om daarmee het feit dat ik de oorlog niet meemaakte, te compenseren. Maar dat terzijde.
Wat mijn moeder onderhanden heeft, daarvan heb ik geen weet. Nu vermoed ik dat het te maken moet hebben gehad met het opvoeden van kinderen, en dan met name met 'de voortplanting' (aan seks deed zij natuurlijk niet!) Want, terwijl ik gespitst ben op haar: “Moet jij niet ’s te bed m’n Joôn?,” verbreekt haar raspende stem, toch nog plotseling, de intieme stilte met haar achteloze vraag: “Ik hoef jou 
zeker niks meer te vertellen hé?” Ik schrik hevig en voel het schaamtebloed naar mijn wangen stromen.
Een jaar of vier eerder moet zij al geweten hebben dat zij mij ‘niks meer hoefde te vertellen’. Het gebeurde op een zondag. Er zat veel visite in de huiskamer. Wij speelden in de keuken. Een van mijn zusjes vroeg naar mijn konijnen; vroeg of er al jonkies waren. Zo kwam het dat ik mij liet ontvallen: “Pa en Moe doen het op dezelfde manier als de konijnen”. Als uit het niets kwam de hand van mijn moeder. Als ik daaraan terugdenk, gloeit mijn oor nog. Maar mijn gevoel was er een van triomf: Nu weet ik het zeker!
“Neeej Moe!” liet ik haar verontwaardigd weten. Zij kon horen en zien dat ik mij schaamde. En ik denk dat zij blij met mijn afhoudende reactie was. Maar natuurlijk had ik over de hoed en de rand willen horen. De hormonen raasden immers door mijn lijf! Maar hoe vertel je dat je moeder, zelfs als zij daarnaar vraagt? We lazen nog een poosje in stilte door. Toen sloot zij haar boek en vroeg mij straks het licht uit te doen. Het was de eerste keer dat ik als laatste naar bed ging!
Het meest steile stuk van de route heb ik ongemerkt genomen, zo intens zat ik weer met mijn moeder aan tafel. En ja, het duurde nog lang voordat ik ‘over de hoed en de rand’ wist. En ik heb ook geen idee hoe ik, of wij, onze kinderen hierin hebben opgevoed. Die methode van Moeder Koe is zo gek nog niet! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten