vrijdag 12 april 2019

Verontwaardiging

Rennend over de Hommelstraat wekt de kou die de laatste dagen door de noordoostenwind wordt aangevoerd mijn nieuwsgierigheid op naar de toestand waarin de bloeiende fruitgaard zal verkeren. Als ik daar arriveer lijkt er niets veranderd ten opzichte van eerdere dagen: de bloesem straalt onverminderd en ongehinderd door eventuele ijspegeltjes. Met andere woorden, afgelopen nacht heeft het niet gevroren of de fruitboer beschikt niet over de middelen om de bloesem tegen nachtvorst te beschermen. Toen ik daarstraks het tweede kruispunt in de Tempelstraat passeerde, ik was nog maar twee of driehonderd meter onderweg, herinnerde ik mij weer de bijzondere interactie tussen een moeder en haar zoon waarvan ik getuige mocht zijn. Dat gebeurde gistermiddag rond drie uur, toen ik mijn dagelijkse wandeling bijna had voltooid. Het joch schat ik op zeven of acht jaar, zeker niet ouder. Ik veronderstel dat hij, op de fiets, belast met een rugzak en begeleid door zijn moeder, van school op weg was naar een vriend. Want ik dacht hem te horen zeggen: ‘Het laatste stuk wil ik alleen, mamma!’ Zijn moeder stemde blijkbaar met dat plan in want na een korte pauze zei hij vervolgens, ‘Maar dan wil ik wel eerst een kusje!’ ‘Goed’, zei moeder, ‘stop daar maar op de stoep, dan krijg jij een zoen’. Aldus geschiedde, hoewel ik van de kus niet rechtstreeks getuige kon zijn omdat ik hen reeds was gepasseerd – en ik bezwaarlijk kon stilstaan om het te aanschouwen, terwijl ik dat liefst had willen doen. Achter mijn rug hoorde ik moeder zeggen: ‘Geef die rugzak maar, dan neem ik die alvast mee naar huis.’ En terwijl de jongen van zijn moeder weg fietste en zij van hem, hoorde ik hem roepen: ‘Mam, je bent lief, ik houd van jou!’ Waarop moeder hem nariep: ‘Ik hou ook van jou, lieve jongen!’
Nu deze bijzondere ervaring weer helemaal bij mij terug is, vraag ik me af of zo’n lieve jongen ooit in staat zal zijn op een markt een klein meisje als huisslavin te kopen. Ik ben geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden, maar laten we eerlijk zijn, ooit was de Duitse Jennifer W. ook klein en misschien wel net zo lief voor haar moeder als dat knaapje gistermiddag. Toen ik er over hoorde, over Jennifers aankoop van een vijfjarig jezidimeisje op de IS-slavenmarkt, dacht ik direct terug aan het verhaal over de ontsnapping van een meisje uit de tent van een sjeik. Een jaar of tien was ik toen ik dat las, maar herinner me nog haarscherp dat ik het weliswaar een spannend verhaal vond maar toch vooral diepe verontwaardiging voelde over het feit dat een kind zomaar kan worden ontvoerd en vervolgens slavenarbeid voor wildvreemde mensen moet verrichten. Het was een kinderboek, dus liep het goed af. Hoe anders is dat voor moeder Nora, die ook al twee zoontjes missen moest en vervolgens onder zulke erbarmelijke omstandigheden haar dochtertje verloor! De nieuwe eigenaresse keek toe hoe het onschuldige meisje wegens zware ontberingen, oververhitting en dorst stierf. Opnieuw voel ik diepe verontwaardiging en als ik me probeer voor te stellen hoe deze Duitse mevrouw, gezien de feiten waarschijnlijk geheel onaangedaan, neerkijkt op dat stervende en als een hofhond gekluisterde kind, voel ik mijn maag in opstand komen. Evengoed verbaast het mij niet dat er een advocaat is gevonden die bereid is deze Jennifer bijstand te verlenen want dat recht heeft ieder mens, maar het verbijstert mij dat deze Ali Aydin meent dat zijn cliĆ«nte slechts kon toekijken … omdat haar echtgenoot erbij was! Hoezo? Had zij zich dan niet willens en wetens aan de praktijken van machtsbeluste IS-strijders toegewijd? 
Gelukkig gebeuren er ook mooie en ontroerende dingen in onze wereld. Toen de moeder van het joch mij voorbijfietste, gistermiddag, straalde zij zoals de perenbloesem. En zij glunderde nog meer nadat ik riep: ‘Wat een prachtige zoon! Echt, een topjongen.’ ‘Ja, inderdaad, hij is een schatje!’


Geen opmerkingen:

Een reactie posten