vrijdag 18 mei 2018

Water

Gisteravond in de ‘schoolbankjes’ van de Universiteit van de Bieb in Beuningen kregen we les van een oud-collega. Die les bestond uit een hoorcollege over de gebeurtenissen in het Land van Maas en Waal gedurende de jaren 1939 tot en met 1945. De collegezaal werd niet drukbezocht zodat ik gemakkelijk kon constateren dat niemand van ons aantekeningen maakte. Wij ook niet als ik het schrijven van mijn mailadres niet meereken. Overigens waren onze stoelen niet voorzien van schrijftafeltjes en wisten we bovendien dat er geen overhoring zou zijn. Misschien dat ik als gevolg van deze omstandigheden het college repeteer nu ik hier over de Hommelstraat ren.
Ard van Hulst leerde ik kennen tijdens een klus in het zorgcentrum waar hij als kok werkzaam was. Die klus bestond uit het in kaart brengen van alle werkprocessen van de instellingskeuken en een inventarisatie van gezondheidsrisico’s bij de bereiding en portionering van warme en koude maaltijden voor medewerkers maar vooral voor de gebruikers. De maaltijdvoorziening moest voldoen aan de hygiĆ«nemaatregelen (HACCP) van de overheid en het management wenste bovendien certificering voor de voedselveiligheid volgens NEN ISO. Dat was een behoorlijke klus voor een eenmansbedrijfje als dat van mij toentertijd, waarbij ik nauw met Ard samenwerkte. Uiteindelijk kwam het voor elkaar de voedselvoorziening zo goed mogelijk volgens toenmalige nieuwe normen te laten marcheren, maar het zorgcentrum heeft door fusering slechts korte tijd van mijn werk kunnen profiteren. Later werden we collega’s. 
Als gastdocent sprak Ard (zonder versterkende middelen en ondanks een dicht gepropt neusgat) prettig en duidelijk verstaanbaar en in een rustig tempo. Boeiend vertelde hij over de betekenis van de mobilisatie, de oorlog, de bezetting en de bevrijding voor de bevolking van Maas en Waal – van de sluis bij het dorp Weurt tot de sluis bij Fort Sint-Andries. Wij ‘studenten’, konden heel goed merken dat onze ex-kok van wanten wist. Dat deed hij als oprichter en eigenaar van het Maas en Waal Museum 1939-1945, dat gedurende meer dan vijfentwintig jaar bij Winssen hoorde. Sinds enkele weken is zijn museum geschiedenis en behoort net zoals de leverancier van alle museum-rekwisieten, de Tweede Wereldoorlog, tot het verleden. Vanaf 6 mei jongstleden is het overgegaan in Collectie Maas en Waal 1939-1945. 
Ard wist alles. Doordat hij zo gedetailleerd vertelde, ondersteund door kaarten en fotootjes en overzichten, kreeg hij weinig vragen. Maar de vragen die werden gesteld beantwoordde hij zonder aarzelen. En is dat nou niet precies wat je van een gastdocent mag verwachten? Wat ik mij van colleges herinner is dat slaap als het ware de stoter (lid van de Stoottroepen) is voor de student. Die lastpost bleef weg en ik zag niemand in slaap vallen. Van Hulst doorspekte zijn verhaal dan ook met anekdotes waardoor het nergens verveelde. 
Nu ik over de Waalbandijk ren komt een van Ard’ verhaaltjes bovendrijven. Op een vliegtuigcrash kwamen altijd hulpverleners af, maar onvermijdelijk ook stropers. Dergelijke lieden horen bij ongevallen als jutters bij stranden. Je moest wel snel zijn want de Duitsers waren er altijd als de kippen bij! Nu was er een bijkomend gelukje voor de bewoners van dit gebied. Er stortten niet alleen relatief veel vliegmachines in hun achtertuin, maar die tuin was bovendien moeilijk bereikbaar omdat die feitelijk werd omringd door water, een soort eiland waarop de Duitse bezetter zich zo weinig mogelijk liet zien. Dat was een bof voor de horlogemaker van Winssen, die zeer toepasselijk Piet Tik werd genoemd, toen een van de zevenenzeventig (heb ik dat goed onthouden, Ard?) oorlogsmachines in zijn nabijheid crashte. Tik spotte een jerrycan. Olie, dacht hij, horlogeolie wellicht. Hij moest er een heel eind mee door het veld en zijn buit woog minstens vijfentwintig kilo. Thuis, nog nahijgend van zijn obstakelrace, ontsteeg een bekende geur aan de geopende can. Toen pas ontdekte hij het opschrift: Water!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten