Ard van Hulst leerde
ik kennen tijdens een klus in het zorgcentrum waar hij als kok werkzaam was.
Die klus bestond uit het in kaart brengen van alle werkprocessen van de
instellingskeuken en een inventarisatie van gezondheidsrisico’s bij de
bereiding en portionering van warme en koude maaltijden voor medewerkers maar
vooral voor de gebruikers. De maaltijdvoorziening moest voldoen aan de
hygiƫnemaatregelen (HACCP) van de overheid en het management wenste bovendien certificering
voor de voedselveiligheid volgens NEN ISO. Dat was een behoorlijke klus voor
een eenmansbedrijfje als dat van mij toentertijd, waarbij ik nauw met Ard
samenwerkte. Uiteindelijk kwam het voor elkaar de voedselvoorziening zo goed
mogelijk volgens toenmalige nieuwe normen te laten marcheren, maar het
zorgcentrum heeft door fusering slechts korte tijd van mijn werk kunnen
profiteren. Later werden we collega’s.
Als gastdocent sprak Ard
(zonder versterkende middelen en ondanks een dicht gepropt neusgat) prettig en duidelijk
verstaanbaar en in een rustig tempo. Boeiend vertelde hij over de betekenis van
de mobilisatie, de oorlog, de bezetting en de bevrijding voor de bevolking van
Maas en Waal – van de sluis bij het dorp Weurt tot de sluis bij Fort
Sint-Andries. Wij ‘studenten’, konden heel goed merken dat onze ex-kok van
wanten wist. Dat deed hij als oprichter en eigenaar van het Maas en Waal Museum
1939-1945, dat gedurende meer dan vijfentwintig jaar bij Winssen hoorde. Sinds
enkele weken is zijn museum geschiedenis en behoort net zoals de leverancier
van alle museum-rekwisieten, de Tweede Wereldoorlog, tot het verleden. Vanaf 6
mei jongstleden is het overgegaan in Collectie Maas en Waal 1939-1945.
Ard wist alles.
Doordat hij zo gedetailleerd vertelde, ondersteund door kaarten en fotootjes en
overzichten, kreeg hij weinig vragen. Maar de vragen die werden gesteld
beantwoordde hij zonder aarzelen. En is dat nou niet precies wat je van een
gastdocent mag verwachten? Wat ik mij van colleges herinner is dat slaap als
het ware de stoter (lid van de Stoottroepen) is voor de student. Die lastpost
bleef weg en ik zag niemand in slaap vallen. Van Hulst doorspekte zijn verhaal dan
ook met anekdotes waardoor het nergens verveelde.
Nu ik over de
Waalbandijk ren komt een van Ard’ verhaaltjes bovendrijven. Op een
vliegtuigcrash kwamen altijd hulpverleners af, maar onvermijdelijk ook
stropers. Dergelijke lieden horen bij ongevallen als jutters bij stranden. Je
moest wel snel zijn want de Duitsers waren er altijd als de kippen bij! Nu was
er een bijkomend gelukje voor de bewoners van dit gebied. Er stortten niet
alleen relatief veel vliegmachines in hun achtertuin, maar die tuin was
bovendien moeilijk bereikbaar omdat die feitelijk werd omringd door water, een
soort eiland waarop de Duitse bezetter zich zo weinig mogelijk liet zien. Dat was
een bof voor de horlogemaker van Winssen, die zeer toepasselijk Piet Tik werd
genoemd, toen een van de zevenenzeventig (heb ik dat goed onthouden, Ard?)
oorlogsmachines in zijn nabijheid crashte. Tik spotte een jerrycan. Olie, dacht
hij, horlogeolie wellicht. Hij moest er een heel eind mee door het veld en zijn
buit woog minstens vijfentwintig kilo. Thuis, nog nahijgend van zijn obstakelrace,
ontsteeg een bekende geur aan de geopende can. Toen pas ontdekte hij het
opschrift: Water!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten