vrijdag 11 mei 2018

Meetpunt

Een boot in de uiterwaard, een uit de kluiten gewassen roeiboot. Veel groter dan die waarin een vriend en ik een aantal keren het ‘Hoornse zeegat’ probeerden uit te varen. Die zee was het Hoornsche Hop, een gedeelte van het tegenwoordige Markermeer dat toen nog IJsselmeer heette. Het is altijd bij proberen gebleven. Hoewel we van week tot week betere roeiers werden is het ons nooit gelukt om de buitenhaven te verlaten, zelfs niet toen Peter en ik qua coördinatie zo goed op elkaar afgestemd raakten dat we ieder een roeispaan hanteerden terwijl we het bootje evengoed op de gewenste koers konden houden. Het probleem zat hem in de lengte van de aanvaarroute: onze armspieren verzuurden voordat we het havenhoofd in zicht kregen en dan moesten we nog dat hele kolere eind terug.
De roeiers van deze boot hebben geheel andere problemen dan die van mijn schoolvriend en ik indertijd. Overigens, net was hun boot er nog niet. De mannen moeten gearriveerd zijn terwijl ik over het laatste stukje Waalbandijk jogde tot mijn keerpunt – vandaag is dat bij de woonboot van Klaartje. Ze zijn waarschijnlijk via de Brugstraat de uiterwaard ingereden. Hun boot ligt op een trailer getrokken door een bedrijfsbusje van Meetpunt. Deze twee werknemers van Meetpunt hebben de klaarblijkelijke bedoeling met behulp van hun boot iets in de nevengeul te verrichten. Meten? De enige meetpunten die ik ken vind je her en der in het asfalt. Het lijken uit de kluiten gewassen stalen punaises die aan de bovenzijde zijn voorzien van een holletje waarin de punt van een peilstok past zoals een pomerans in een biljart krijtje. Ze zijn aan het NAP gekoppeld ten behoeve van een meetkundig grondvlak, zo heb ik mij door land- of terreinmeters laten vertellen die betrokken waren bij de bouw van de Tacitusbrug. Je hebt geen bootje nodig om deze meetpunten te bereiken. 
Om bij het water van de Loenensche Wel te komen hoeven de mannen van Meetpunt geen lange aanvaarroute te overbruggen, zoals wij indertijd. Dat hadden zij zich wellicht wel gewenst. Varen is veel gemakkelijker dan de klus die hen wacht, maar varen zit er voorlopig nog niet in. Nadat ze hun boot van de trailer hebben geladen moeten ze deze eerst nog door ruig struweel en bonkig gras dragen, waarin vooral Rode Geuzen en Konikpaarden zich thuis voelen. En, erger nog, hoe komen zij met hun boot door het draaihek? Eén dat ook nog is voorzien van een stevige sluitveer? Het waterpeil in de geul staat na de laatste hoogwaterperiode alweer flink lager zodat de meters bij nader inzien meer baat hebben van lieslaarzen, of, beter nog, thermo waadpakken want het water van de wel moet nog flink koud zijn. 
Het is deze morgen sowieso aan de frisse kant. Als het warmer was geweest zou ik misschien gehoor hebben gegeven aan mijn impuls het mezelf comfortabel te maken op de nabije picknickbank, zodat ik de verrichtingen van Meetpunt nauwkeurig kan volgen en mijn nieuwsgierigheid op de allersimpelste manier bevredigen: bespieden. Maar zoals gezegd, het is te fris en bovendien heb ik niets te bikken meegenomen. Dus ren ik voorbij en zal voor eeuwig met de vraag blijven zitten: wat gaan deze mannen van Meetpunt ondernemen?
Er was nog iets geks toentertijd. Peter en ik begonnen altijd fris en vol goede moed aan weer een nieuw vaartochtje, waarbij we overigens altijd dezelfde route aflegden (misschien is toen al het patroon gelegd voor mijn tegenwoordige hardlooprondjes, die volgen ook altijd dezelfde route, kleine variaties daargelaten.) We spraken nooit het doel van ons rooitochtje af. En altijd als we de havenuitgang naderden begon ik over mijn hele lijf te beven, trok mijn maag zich samen en viel ik bijkans flauw van de honger. Peter overkwam iets soortgelijks. Evengoed namen we nooit iets mee dat op proviand leek. Want stel je voor dat we wel het Hoornsche Hop bereikten!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten