vrijdag 13 april 2018

Amos

Met temperaturen ver boven normaal bruist de lente uit alle hoeken en gaatjes als champagne dat net van haar kurk is bevrijd. Evengoed bleek de ingeving het zonder een hardloopjasje te kunnen stellen vals zodat ik terug moest om die vergissing te herstellen. Daardoor ben ik getuige van een heftig duel dat helemaal voldoet aan hetgeen je van een ‘vrijdag de dertiende’ verwachten mag. 
Mijn eerste indruk is dat een Duitse dog een auto uitdaagt waarbij het dier wordt belemmerd door zijn aan de lijn hangende bazin. De glimmend opgepoetste zwarte Volvo wijkt uit en geeft daarmee te kennen de uitdaging niet te willen accepteren. Evengoed blijft het opgefokte huisdier verder aandringen. De chauffeur of chauffeuse durft het razende beest niet te passeren en stuurt haar wagen steeds verder naar de linkerkant van de weg om ruimte te creĆ«ren tussen de kwetsbare rechtervoorband van het luxe karretje en de woeste bek vol blikkerende tanden en kiezen. Ik heb mededogen met de vrouw die wordt meegesleurd ondanks zij aan de hondenriem hangt als een surfer die onverhoeds in een felle noordwesterstorm verzeild is geraakt. 
Voor mijn geestesoog neemt Riky de plaats in van de in nood verkerende bazin die je op dit moment verschillende rollen kunt toebedelen, uitgezonderd die van bazin. Het is 1973. De zomer staat op het punt door de herfst te worden verdrongen. Mijn echtgenote laat langs de Weg door Jonkerbos Amos uit. Amos is een nog jeugdige sint-bernardshond die evengoed al meer dan vijfenzeventig kilo weegt. Een paar honderd meter van haar verwijdert wandelt een vrouw, ongeveer op de hoogte van de ingang van de Pompe-kliniek. De wandelaarster komt haar tegemoet. Ik weet natuurlijk niet wat er precies in haar hoofd gaande was, toen en daar. Wel ken ik de feiten: Amos houdt van mensen; niets doet hij liever dan het zo enthousiast mogelijk begroeten van bezoekers en willekeurige passanten; bezoekers daargelaten, de meeste van de willekeurige passanten zijn echt niet gecharmeerd van een begroeting door deze uit de kluiten gewassen hond; ons huisdier gehoorzaamt Riky nauwelijks; het gewicht van Amos is ongeveer anderhalf keer zoveel als dat van mijn lief. Het resultaat van al deze feiten laat zich raden. Daar komt bij dat Riky zwanger was.
Kort nadat we de dienstwoning aan de Weg door Jonkerbos betrokken wisten we dat we nu alle ruimte hadden voor een hond. Een enorme voor- en achtertuin plus een waar ravotbos. Om dat te bereiken hoefden we slechts over het lage hekje van de achtertuin te stappen. Kortom, ideaal voor een sint-bernard. Amos was een schatje. Hij sliep liefst op mijn voeten (voor mijn wintertenen zou dat nu ideaal zijn!) en ik kon heerlijk met hem rollebollen. Hij veranderde spoedig van een schatje in een schat. Als Timothy in de box speelde en Riky verliet de ruimte om wat dan ook te doen, stond Amos kalm op en plofte pal naast de box op de vloer. Na een paar uitlaatincidenten werd duidelijk dat Riky voor haar eigen veiligheid en dat van de ongeboren baby niet meer met de hond wandelen mocht. Vanwege onregelmatige diensten en studie kon ik deze dagelijkse routine helaas niet op mij nemen. Amos verhuisde noodgedwongen naar zijn oude baas, vlooien en slijm achterlatend.
Dichterbij werd mij duidelijk dat niet de auto maar een oude dikke hond het doelwit van de razende Duitse dog is. Diens baas, waarschijnlijk een ex-militair, trekt zich van het gedoe weinig aan. Ook het bejaarde dier acteert alsof er niets aan de hand is. De zwarte Volvo functioneert inmiddels als een kamerscherm waardoor de ‘Duitser’ kalmeert en zich door zijn bazin laat meevoeren. Ik ren verder en groet de gepensioneerden. Soldaat en hond lijken mij niet op te merken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten