Mijn eerste indruk is
dat een Duitse dog een auto uitdaagt waarbij het dier wordt belemmerd door zijn
aan de lijn hangende bazin. De glimmend opgepoetste zwarte Volvo wijkt uit en geeft
daarmee te kennen de uitdaging niet te willen accepteren. Evengoed blijft het
opgefokte huisdier verder aandringen. De chauffeur of chauffeuse durft het razende
beest niet te passeren en stuurt haar wagen steeds verder naar de linkerkant
van de weg om ruimte te creƫren tussen de kwetsbare rechtervoorband van het
luxe karretje en de woeste bek vol blikkerende tanden en kiezen. Ik heb
mededogen met de vrouw die wordt meegesleurd ondanks zij aan de hondenriem
hangt als een surfer die onverhoeds in een felle noordwesterstorm verzeild is geraakt.
Voor mijn geestesoog neemt
Riky de plaats in van de in nood verkerende bazin die je op dit moment verschillende
rollen kunt toebedelen, uitgezonderd die van bazin. Het is 1973. De zomer staat
op het punt door de herfst te worden verdrongen. Mijn echtgenote laat langs de
Weg door Jonkerbos Amos uit. Amos is een nog jeugdige sint-bernardshond die evengoed
al meer dan vijfenzeventig kilo weegt. Een paar honderd meter van haar verwijdert
wandelt een vrouw, ongeveer op de hoogte van de ingang van de Pompe-kliniek. De
wandelaarster komt haar tegemoet. Ik weet natuurlijk niet wat er precies in
haar hoofd gaande was, toen en daar. Wel ken ik de feiten: Amos houdt van
mensen; niets doet hij liever dan het zo enthousiast mogelijk begroeten van bezoekers
en willekeurige passanten; bezoekers daargelaten, de meeste van de willekeurige
passanten zijn echt niet gecharmeerd van een begroeting door deze uit de
kluiten gewassen hond; ons huisdier gehoorzaamt Riky nauwelijks; het gewicht
van Amos is ongeveer anderhalf keer zoveel als dat van mijn lief. Het resultaat
van al deze feiten laat zich raden. Daar komt bij dat Riky zwanger was.
Kort nadat we de
dienstwoning aan de Weg door Jonkerbos betrokken wisten we dat we nu alle
ruimte hadden voor een hond. Een enorme voor- en achtertuin plus een waar ravotbos.
Om dat te bereiken hoefden we slechts over het lage hekje van de achtertuin te
stappen. Kortom, ideaal voor een sint-bernard. Amos was een schatje. Hij sliep liefst
op mijn voeten (voor mijn wintertenen zou dat nu ideaal zijn!) en ik kon
heerlijk met hem rollebollen. Hij veranderde spoedig van een schatje in een
schat. Als Timothy in de box speelde en Riky verliet de ruimte om wat dan ook
te doen, stond Amos kalm op en plofte pal naast de box op de vloer. Na een paar
uitlaatincidenten werd duidelijk dat Riky voor haar eigen veiligheid en dat van
de ongeboren baby niet meer met de hond wandelen mocht. Vanwege onregelmatige
diensten en studie kon ik deze dagelijkse routine helaas niet op mij nemen. Amos
verhuisde noodgedwongen naar zijn oude baas, vlooien en slijm achterlatend.
Dichterbij werd mij
duidelijk dat niet de auto maar een oude dikke hond het doelwit van de razende
Duitse dog is. Diens baas, waarschijnlijk een ex-militair, trekt zich van het
gedoe weinig aan. Ook het bejaarde dier acteert alsof er niets aan de hand is. De
zwarte Volvo functioneert inmiddels als een kamerscherm waardoor de ‘Duitser’
kalmeert en zich door zijn bazin laat meevoeren. Ik ren verder en groet de
gepensioneerden. Soldaat en hond lijken mij niet op te merken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten