Als zij weer op twee
benen staat zie ik als het ware haar verademing: “Hé, hé! Nu eens even kijken
waar die vette muizen en mollen zich ophouden.” Met deze opluchting is het echter
snel gedaan: vanuit haar positie staan we plotseling oog in oog zodat zij
onmiddellijk opspringt en haar vleugels uitslaat terwijl zij krakend haar
ongenoegen kenbaar maakt. Kort nadat de reiger over zijn kop zweefde ziet ook
Herman (de Hooglandstier) mij passeren. Zo te zien interesseert het hem geen
zier. Liggend in zijn afgetrapte weitje kauwt hij onverdroten op een dot eerder
bijeen gegraasd groenvoer. Maar hij nam mij tenminste waar. Dat kan niet zo stellig worden
gezegd van de schijnaardbei.
Terwijl ik over de
Waalbandijk ren bedenk ik dat ik te laat ben, dat er voorgoed een einde is
gekomen aan onze ‘relatie’: in de loop van weken ontstond een band tussen ons, tussen
deze schijnaardbei, een vrucht van de sieraardbei, en mij. Het plantje
veroverde in het vroege voorjaar een verrukkelijk plaatsje in een scheur van
onze Franse bloempot. Ik volgde de ontwikkeling met interesse en toen het gele
bloesems vertoonde herkende ik het als zodanig. Ondertussen groeiden de
bloeiende eenjarige zomerplanten in de pot trots en weelderig over de rand, waarmee
zij deze kleine indringer haar lekkere plekje in de zon probeerden te ontnemen.
Maar Potentilla Indica liet zich niet
ontmoedigen. Het groeide er steeds lustiger op los leek het wel, en zou ook de
naden tussen de terrasstenen hebben veroverd als wij dit niet hadden voorkomen.
Spoedig verschenen dan ook vruchtjes die wel wilde aardbeitjes lijken maar dat niet
zijn. Een van de vruchtjes bleef in omvang toenemen. Kogelrond en bezet met tientallen
cilindervormige uitsteeksels waardoor het steeds meer gelijkenis vertoonde met
een zeemijn, een mini diepwaterbommetje.
Ik bekeek het geregeld. Of het mij ook zag, bij die gelegenheden, betwijfel ik. Feit is dat het dit speciale vruchtje goed deed, deze aandacht, want steeds als ik van de huiskamer naar de schuur liep sprong het, knalrood tussen de glanzend-groen generfde blaadjes in het oog? Geregeld dacht ik bij die gelegenheden, ik moet het fotograferen voordat iets of iemand ermee vandoor gaat. Tot gistermorgen. Toen zag ik dat ik voor een fotoshoot te laat was. Geelwitte plekken maakten overduidelijk dat een deel van het vruchtje is weggevreten. Slak, ik weet het zeker, een slak, met of zonder huisje, heeft van het rijpe vruchtvlees gesnoept.
Ik bekeek het geregeld. Of het mij ook zag, bij die gelegenheden, betwijfel ik. Feit is dat het dit speciale vruchtje goed deed, deze aandacht, want steeds als ik van de huiskamer naar de schuur liep sprong het, knalrood tussen de glanzend-groen generfde blaadjes in het oog? Geregeld dacht ik bij die gelegenheden, ik moet het fotograferen voordat iets of iemand ermee vandoor gaat. Tot gistermorgen. Toen zag ik dat ik voor een fotoshoot te laat was. Geelwitte plekken maakten overduidelijk dat een deel van het vruchtje is weggevreten. Slak, ik weet het zeker, een slak, met of zonder huisje, heeft van het rijpe vruchtvlees gesnoept.
Getekend naar de foto in Quest november 2017 |
Welke slijmbal heeft
van ‘mijn diepwaterbommetje’ gesnoept? Nooit zal ik het weten en kan zelfs niet
opgelucht reageren met Gelukkig hebben we
de foto’s nog!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten