Het is ochtend, toen was het avond. Dat is anders en bovendien
ging het niet om opgewonden kraaien maar waren het spreeuwen. Duizenden
spreeuwen. Ik zag ze al van ver aan komen vliegen. Vanuit verschillende richtingen
en in formaties die steeds andere vormen aannamen. Het dak van ons huis aan
de Weg door Jonkerbos vormde voor mij een eersteklas platvorm van waaruit ik de
spreeuwen in alle rust kon observeren. In het laatste zonlicht landde een
eerste zwerm in bomen en struiken achter het nabije stukje bos. Anderen
aarzelden. Een dikke wolk spreeuwen dook op hetzelfde stukje bos maar trok als
één organisme op het allerlaatste ogenblik weer op, verdunde zich tot een brede
waaier en maakte een wijde bocht, en alsof zij mij bewust trakteerden op een
vliegshow of weleens wilden weten met wie zij van doen hadden daar bovenop dat dak, vlogen zij
zwenkend en rollend luidruchtig om mij heen waarna zij opnieuw neerdoken in struiken en boomkruinen
die al zwaar doorbogen onder het gewicht van duizenden soortgenoten. Nadat deze
tweede groep was aangekomen nam het gekwebbel een aanvang en terwijl de laatste
spreeuwenwolken arriveerden zocht ik haastig mijn gereedschap bijeen en verliet het
dak. Ik wilde dit spektakel weleens van dichtbij bekijken.
Via het hekje verliet ik onze achtertuin en worstelde mezelf door lage begroeiing en struiken in de richting van waaruit het geroezemoes van de roestende spreeuwen steeds duidelijker hoorbaar was. Al na enkele tientallen meters voegde zich een ander geluid bij de honderden gesprekken die de spreeuwen gelijktijdig voerden. Dat geluid, als van dikke druppels die op droge boombladeren uiteenspatten als de eerste druppels van een zware herfstregenbui, werd intensiever bij het naderen van de struiken en bomen waarin de spreeuwen zich vrolijk leken te maken over het einde van de dag. Nog net op tijd realiseerde ik mij wat ik hoorde: de spreeuwen maakten avondtoilet. Onder prettig gekout met buren op dezelfde tak over de gebeurtenissen van de voorbije dag, ontlastten zij zich van onverteerbare resten van de vele bessen, vliegen, rupsjes, spinnetje en torretjes waarmee zij vandaag hun buikjes hadden rond gegeten. Om niet te worden bescheten kon ik niet verder gaan…
Via het hekje verliet ik onze achtertuin en worstelde mezelf door lage begroeiing en struiken in de richting van waaruit het geroezemoes van de roestende spreeuwen steeds duidelijker hoorbaar was. Al na enkele tientallen meters voegde zich een ander geluid bij de honderden gesprekken die de spreeuwen gelijktijdig voerden. Dat geluid, als van dikke druppels die op droge boombladeren uiteenspatten als de eerste druppels van een zware herfstregenbui, werd intensiever bij het naderen van de struiken en bomen waarin de spreeuwen zich vrolijk leken te maken over het einde van de dag. Nog net op tijd realiseerde ik mij wat ik hoorde: de spreeuwen maakten avondtoilet. Onder prettig gekout met buren op dezelfde tak over de gebeurtenissen van de voorbije dag, ontlastten zij zich van onverteerbare resten van de vele bessen, vliegen, rupsjes, spinnetje en torretjes waarmee zij vandaag hun buikjes hadden rond gegeten. Om niet te worden bescheten kon ik niet verder gaan…
Op mijn qui-vive ren ik onder de boom en diens lawaaiige
gasten door in de richting van de Waalbandijk en de Tacitusbrug, en stel vast
dat kraaien keurig opgevoede lieden zijn. Evengoed weet ik nog steeds niet of zij
mij iets wilden vertellen en zo ja wat.
Ach ja, kraaien en spreeuwen, het zijn net mensen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten