maandag 24 oktober 2016

Gekwebbel

Mijn eerste gedachte is dat zij me iets willen vertellen, dat ik het kalm aan moet doen misschien. Maar ik heb mezelf al voorgenomen om wat rustiger en korter te rennen, de komende weken, om eerst goed te herstellen van die vervelende verkoudheid. Wat is daar dan aan de hand? Steeds luider klinkt het gekwebbel van een grote groep kraaien die de monumentale boom op de kruising van de Hommelstraat met de Dwarshommelstraat bevolkt. Terwijl ik de kruising nader vliegt een aantal onder luid protest op uit de kastanje waar ik onderdoor ren. Hun pogingen om nog een plaatsje te bemachtigen in de hogere toppen van de reeds overbevolkte boom op de T-kruising, mislukt jammerlijk omdat hun soortgenoten juist dit ogenblik kiezen om er te vertrekken. Het gevolg is dat de boomkruin door opgewonden dalende en opstijgende kraaien wordt omgeven als het hoofd van een eenzame visser die belaagd wordt door een wolk muggen. Wat heeft al deze opwinding veroorzaakt? Ik weet het niet. Het enige waarover ik me druk maak, nu ik onder deze belegerde boom door ren, is dat deze vogels hun fatsoen houden.
Het is ochtend, toen was het avond. Dat is anders en bovendien ging het niet om opgewonden kraaien maar waren het spreeuwen. Duizenden spreeuwen. Ik zag ze al van ver aan komen vliegen. Vanuit verschillende richtingen en in formaties die steeds andere vormen aannamen. Het dak van ons huis aan de Weg door Jonkerbos vormde voor mij een eersteklas platvorm van waaruit ik de spreeuwen in alle rust kon observeren. In het laatste zonlicht landde een eerste zwerm in bomen en struiken achter het nabije stukje bos. Anderen aarzelden. Een dikke wolk spreeuwen dook op hetzelfde stukje bos maar trok als één organisme op het allerlaatste ogenblik weer op, verdunde zich tot een brede waaier en maakte een wijde bocht, en alsof zij mij bewust trakteerden op een vliegshow of weleens wilden weten met wie zij van doen hadden daar bovenop dat dak, vlogen zij zwenkend en rollend luidruchtig om mij heen waarna zij opnieuw neerdoken in struiken en boomkruinen die al zwaar doorbogen onder het gewicht van duizenden soortgenoten. Nadat deze tweede groep was aangekomen nam het gekwebbel een aanvang en terwijl de laatste spreeuwenwolken arriveerden zocht ik haastig mijn gereedschap bijeen en verliet het dak. Ik wilde dit spektakel weleens van dichtbij bekijken.
Via het hekje verliet ik onze achtertuin en worstelde mezelf door lage begroeiing en struiken in de richting van waaruit het geroezemoes van de roestende spreeuwen steeds duidelijker hoorbaar was. Al na enkele tientallen meters voegde zich een ander geluid bij de honderden gesprekken die de spreeuwen gelijktijdig voerden. Dat geluid, als van dikke druppels die op droge boombladeren uiteenspatten als de eerste druppels van een zware herfstregenbui, werd intensiever bij het naderen van de struiken en bomen waarin de spreeuwen zich vrolijk leken te maken over het einde van de dag. Nog net op tijd realiseerde ik mij wat ik hoorde: de spreeuwen maakten avondtoilet. Onder prettig gekout met buren op dezelfde tak over de gebeurtenissen van de voorbije dag, ontlastten zij zich van onverteerbare resten van de vele bessen, vliegen, rupsjes, spinnetje en torretjes waarmee zij vandaag hun buikjes hadden rond gegeten. Om niet te worden bescheten kon ik niet verder gaan…
Op mijn qui-vive ren ik onder de boom en diens lawaaiige gasten door in de richting van de Waalbandijk en de Tacitusbrug, en stel vast dat kraaien keurig opgevoede lieden zijn. Evengoed weet ik nog steeds niet of zij mij iets wilden vertellen en zo ja wat.
Ach ja, kraaien en spreeuwen, het zijn net mensen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten