vrijdag 21 december 2012

Doorgaan

De wereld werd steeds kleiner vanmiddag. Rennend langs de Tempelstraat verraste de dichte mist mij. Zou het dan toch..? Onzin natuurlijk, maar ook bij mijn glaasje wijn gisteravond tegen middernacht, speelde ik met die gedachte: zou dit mijn laatste glaasje zijn? Nou, voor die dag in ieder geval wel ja. Toch, misschien had ik dat spelletje beter niet kunnen spelen: afgelopen nacht, tijdens de derde dag van de vierdaagse, liet ik mijn rugzak op ons picknickplaatsje achter. We waren al gevorderd tot de erebegraafplaats aan de Zevenheuvelenweg. Ik moest terug om het ding op te halen, hardlopend om geen tijd te verliezen. Van alle kanten kreeg ik opmerkingen over mijn gedrag. Onverstoord liep ik door met een stapeltje boeken in mijn hand geklemd. Lastig was dat. Juryleden op donkerbruine pony’s achtervolgden mij. Zij wilden mij uit de race nemen. Heuvelopwaarts werd de sneeuw dikker. Hardlopen werd ploeteren. Eindelijk boven. Een laatste sprong. De weg verdween, maar probleemloos zeilde ik langs de helling omlaag, onderwijl zette ik mij af. Tot ik als een skiër in dikke poedersneeuw landde, op mijn blote voeten. Terwijl ik nooit eerder skiede. Wakker wordend flitste de gedachte ‘dus tóch’ langs.
Terwijl ik over de Hommelstraat ren denk ik terug aan die droom. Het was niet eens onplezierig om gewichtloos van die heuvels af te zeilen. Er schiet mij nu een verhaal van Belcampo in gedachten. Hij schreef ‘Het grote gebeuren’ in 1946, een jaar voor mijn geboorte. Over de laatste dag in Rijssen. Een rustig stadje waar nooit iets gebeurde maar dat nu overspoelt wordt door wezens als uit een rariteitenkabinet: “…Er was geen hoefgetrappel bij, de grond werd niet geraakt, één van de paarden was bloedrood. Verbluft bleef ik staan … Nu wist ik. Het waren de apocalyptische ruiters! Wij stonden aan de ochtend van de jongste dag.
Dus tóch! Zij hadden dus tóch gelijk, de mannetjes met de steile hoedjes, de smalle boordjes en de droge gezichtjes, die dit eeuwenlang van hun kanseltjes hadden verkondigd…”
Uit het bosje rond Slot Doddendael, klinken kinderstemmen op. Een flinke groep meisjes en een paar jongens. Zij worden voorafgegaan door een volwassene. Hun moeder? Ik hoor hun stemmen voordat zij uit de mist opdoemen. Moeder stapt vanuit de Binnenweg als eerste op de Dijk. Zij lacht met een blik van verstandhouding: “Ik laat ze even flink wandelen!”
Ik houd mijn tempo in en vraag naar de aanleiding. “Verjaardag.” En zij vervolgt op halve sterkte, “ik neem hen mee naar de bioscoop! Het is een verrassing, niets zeggen hoor!”
Nee, dat zou ik niet in mijn hoofd halen. Ik vervolg mijn weg maar keer weer terug om te vragen wie er jarig is. Feliciteer vervolgens Katinka met haar achtste verjaardag en ren weer door richting verkeersbruggen.
Ook deze moeder gaat gewoon door met haar leven, zoals wij vanmorgen ook gewoon de kerstboom hebben opgezet. Er is wel meer nodig om de stabiliteit van onze aarde te ondergraven dan een buitenissige Mayakalender. Voor de Australische peuter Kyle Cumming, scheelde het echter weinig of het was wel degelijk zijn laatste dag geweest, zo las ik bij Nu.nl. Hij vond enkele weken geleden eieren in de tuin en deed die in een plastic bakje dat hij van zijn moeder kreeg. Eenmaal opgeborgen in zijn kledingkast werden ze vergeten. Kyle’ mama kreeg de schrik van haar leven toen zij de uiterst giftige slangen vond.
Eerder deze week had ik een gesprek met mijn Zonnebloemvriend Wim. Ook over de laatste dag natuurlijk. Wim vertelde dat hij liefst Latijnse gezangen hoort. Hij zat al zo vaak in kerkdiensten dat hij ze kan volgen, die gezangen, want verstaan doet hij het niet. Stel dat u komende vrijdag bij Petrus aanklopt, vroeg ik hem plagend, en in de hemel blijkt men slechts Latijns te spreken? Hij kon er hartelijk om lachen.
Nu we toch doorgaan, neem ik mij voor om Wim, tijdens mijn komende bezoek, iets uit Belcampo voor te lezen. Ja, daar heb ik zin in!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten