zaterdag 24 maart 2012

Lentekolder

vrijdag 23 maart 2012  Deze uitzonderlijk warme maartse lentemiddag geeft extra motivatie voor mijn rondje hardlopen. In korte broek en T-shirt voelt het als de kolder van de koeien die eindelijk hun vrijheid in de wei hervonden. Op de hoek Tempelstraat - Zuil, met mijn hoofd bij Riky’ eindgesprek vanmorgen in het Radboud ziekenhuis, kom ik bijna in botsing met drie knapen die mij de pas afsnijden. Ontsteld roep ik  iets als Kijk Uit!, en kan hen maar net ontwijken. Terwijl zij de Zuil op fietsen roept een van hen mij na: “Rot op, stomme ouwe flikker!”
Als de adrenaline is weggeëbd kan ik weer nadenken over de boodschap van de behandelend arts. Riky’ operatie krijgt daarmee een andere echo: bij negentig van de honderd patiënten ontwikkelen dergelijke cystes zich tot kanker. Zij mocht bij die tien procent geteld. Wij zijn derhalve aan een persoonlijke ramp ontsnapt en kunnen dankbaar verder met ons leven. Dat optimistische gevoel past perfect bij deze mooie dag. Hoe anders is dat voor Keith Bakker? Heftig verslaaft aan drank en drugs zag ik hem als een bijzonder vreemde vogel. Vandaag stond hij voor de rechter vanwege zijn vrijmoedige omgang met vrouwelijke patiënten. “Het was niet slim van mij hen bij mij thuis te laten slapen!” bekende Keith voor Radio 1. Dat uitgerekend hij, de gewezen junk, mensen van hun verslaving af zou helpen, en daarin serieus werd genomen, verbaasde mij.
Op de Hommelstraat valt mij een pick-up auto van Gemeentewerken op. Dichterbij zie ik dat de schapen weer in hun vertrouwde weitje staan. Blijkbaar acht de boer het verantwoordt gezien enkele dagen geleden werd gegierd. Op het moment dat deze gedachte binnenkomt zie ik een van de schapen in een vreemde slaaphouding liggen. Op haar zij, haar kop in volle overgave achterover en een achterpoot houdt zij in het luchtledige gestrekt. Vermoedelijk zojuist gestorven. Het raampje in het gemeenteautoportier is neergelaten. Ik kijk naar binnen en zeg de twee op hun gemak rokende gemeentebeambten, elk gekleed in een opvallend geel veiligheidshesje, dat het niet helemaal goed gaat met dat schaap daar. De man aan mijn kant laat weten dat hij dat nu ook ziet. Zij stappen uit. Op mijn verzoek willen zij naar de ooi omzien. Vanaf de dijk kan ik nog net het weitje zien: een van de gele hesjes buigt zich over het schaap. Dat laatste vermoed ik, vanaf hier kan ik het karkas niet onderscheiden.
Op mijn weg terug blijken de ambtenaren vertrokken. Ook het onfortuinlijke schaap ligt er niet meer. Haar kuddegenoten dringen rouwend op een kluitje achter het schotje dat schaduw geeft. Ik zie ervan af twee naburige meisjes te vragen of zij er iets van hebben gezien. De tieners, een heeft een keffertje in haar armen, strompelen blootsvoets over de harde klompen klei in de omgeploegde akker van Theo. Het ziet er kolderiek uit, dat steeds opnieuw evenwicht zoeken als kandidaat ballerina's. Geen idee wat zij in die kale akker denken te vinden. Hun fietsen, een is hardroze gekleurd, slordig langs de kant. Het meisje dat achterop is geraakt stapt op een scherp stukje steen en roept dat zij terug wil. Terwijl zij zich omdraait zakt zij met een been diep weg. Blijkbaar in het nat: “Getver, ik sta in een slijmplas,” roept zij verontwaardigd naar haar vriendin. “Watje!,” krijgt zij terug. 
Oké, ik ben ouder, maar zeker niet stom en heb best enige vrouwelijke eigenschappen, maar val niet op mannen. Dat joch had ongelijk. Keith Bakker heeft zijn oorspronkelijke verslaving voor een nieuwe ingeruild: seksverslaving. Nu begrijp ik waarom hij een verslavingsgoeroe wordt genoemd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten