zaterdag 24 december 2011

Wederkerigheid

vrijdag 23 december 2011  Het is bijzonder te weten dat André, met Oleg en Don, boven mij bezig is aan te schuiven bij de bemanning van het International Space Station. Hij beweegt zich met een snelheid van vijfendertigduizend kilometer per uur! Ik houd het bescheiden op iets meer dan tien.
De laatste dagen gaat het in het nieuws niet alleen over de ruimtetrip van Kuipers, maar toch vooral over het mooiste woord van het jaar. Persoonlijk heb ik daar niet zoveel mee. Ik vind de genomineerde woorden over het algemeen niet mooi. Nu buitelen columnisten zich met hun commentaren over elkaar. Zo voegde Cisca Dresselhuys deze morgen, met haar radiocolumn, ook haar steentje bij de reeds verzamelde stapel. Zij had vooral behoefte de nadruk te leggen op wat zij het lelijkste woord van 2011 vindt: transparant. Hoewel ik het met haar redenering eens kan zijn, steekt haar keuze mij toch ook een beetje. Nu ik mij hier op de dijk met niets dan hardlopen kan bezighouden heb ik ruimschoots tijd daarover te piekeren. Ik ontdek meerdere oorzaken voor mijn dwarse gevoel. Persoonlijk vind ik transparant een prachtig woord. Al was het maar omdat de goede doelenorganisatie waarvoor ik werk, vorig jaar met haar jaarverslag, de Transparantprijs won. Ook vond ik het in mijn tijd als huisschilder, uitdagend om met behulp van transparante lak de natuurlijke uitstraling van hout te kunnen versterken. 
Ik ben niet zo gecharmeerd van de persoon Cisca Dresselhuys, dat zal het vooral zijn. Zij vertegenwoordigt voor mij veel van hetgeen ik liever niet in een vrouw wil zien. En dan roept iedereen natuurlijk: “Ja, begrijpelijk, jij bent een echte man!” Maar die mij goed kennen, weten dat ik niets tegen feministen heb en hun uitgangspunt van harte onderstreep. Cisca roept bij mij bovenal weerzin op vanwege de negatieve lading waarmee zij haar standpunten gewoonlijk onderbouwt. En ook wel een beetje vanwege de klank van haar stem. Maar daar kan zij niets aan doen.
Toegegeven, ik vind ‘Wildbreien’ een prachtig woord, maar welk woord zou ik nomineren? Daarover hoef ik eigenlijk niet lang na te denken. Als ik aan dit verkiezingsspelletje zou deelnemen, zou ik ‘Wederkerigheid’ op plaats één zetten. Ik ontdekte al heel snel dat ik voor kleine dingen soms veel terugkrijg. Zo mocht ik als kind een klein stukje van de tuin afbakenen met stokjes waartussen ik sisaltouw spande, om dat vervolgens ‘Mijn Tuintje’ te noemen. Daarin zaaide en plantte ik van alles. Maar het begon met goudsbloemen. Van mijn stokoude buurman Groot kreeg ik zaadjes voor mijn tuintje: ‘Gouwse’ noemde hij ze.
“Ondiep inzaaien en voorzichtig water geven!”, luidde zijn instructie. De zaadjes deden mij denken aan pootloze kevertjes met een streepje over hun rug. Zij kwamen in korte tijd op. En al spoedig ontdekte ik dat de plantjes heel tevreden waren met af en toe een beetje water, want wachtte ik daarmee iets te lang, dan lieten zij hun kopje hangen. En zo denken wij er bij de Zonnebloem ook over: regelmatig iets geven, daar krijg je veel voor terug. Tegenwoordig hebben wij het bevorderen van sociale samenhang expliciet opgenomen in ons meerjarenbeleidplan. Wederkerigheid: als vrijwilliger geef ik (extra) betekenis aan mijn eigen leven door aan dat van mijn gasten een positieve bijdrage te leveren. Volgens mij kun je geen mooier woord bedenken. 
Rest mij nog te bekennen wat ik dan wél graag in een vrouw zie. Een moeilijke vraag en tegelijkertijd zo eenvoudig! Want mijn gedroomde vrouw komt sinds 26 juli 1966 volledig overeen met mijn lief.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten