Onderwijl
ik deze opvallende figuur passeer probeer ik een paar korte zinnen te
formuleren waarmee ik dit beeld zo kan neerzetten dat daaruit een verhaal kan
ontstaan, prikkelend genoeg om een lezer te binden. Tja, hoe doe je dat? Onwillekeurig
denk ik aan het eerste boek dat ik van kaft tot kaft las. Dat deed ik in de vierde
klas van de jongensschool. In een overmoedige bui koos ik het dikste exemplaar
of het dikste boek koos mij, dat zou ook kunnen. Misschien was het de titel of
het plaatje op de omslag. Hoe dan ook, de eerste zinnen trokken me met huid en
haar in het verhaal mij definitief van een niet-lezer in een lezer veranderend.
Dwars door het papier zag ik in het hoge noorden een door honden voortgetrokken
slee over ongebaande paden jagen, voelde ijzige kou en dorst en honger, en de angst
van de man en de vrouw die hun ingebakerde kindje zo goed mogelijk tegen het
schudden van hun smalle voertuig probeerden te beschermen. Hoorde wolven huilen
die bladzijde na bladzijde dichterbij kwamen en zag de schemering van de avond
dichter worden. Ik kan het niet half zo mooi en treffend neerzetten dan bijvoorbeeld
Carlos Ruiz Zafón. In zijn boek ‘De schaduw van de wind’ laat Zafón mijn gevoel
van toen door zijn romanfiguur Clara verwoorden: “Nog nooit had ik me zo gevangen, verleid en betrokken gevoeld bij een
verhaal als wat dit boek vertelde, … Tot dat moment was lezen voor mij een
verplichting, een soort boete die je aan meesters … moest betalen zonder goed
te weten waarvoor. Ik kende het genot van lezen niet, het aftasten van deuren
die zich in de ziel openen, je te verliezen in de verbeelding, de schoonheid en
het mysterie van de schijn en de taal. Dit is voor mij allemaal geboren met dat
boek …”
Terug
naar de dominee op zijn kar. Dichterbij komend werd voor mij steeds duidelijker
dat de figuur mij niets te vertellen heeft. Dat in de man geen greintje leven
te vinden is, iets dat nog wordt benadrukt door de fladderende das. Het is niet
meer dan een uitbeelding die symbool staat voor een gedenkwaardig moment dat
onlangs in het leven van een bewoner van het huis waartoe het erf met de kar
behoort heeft plaatsgevonden. Een dood ding en niet meer dan dat. Meer dan een
week geleden stond er een grote feesttent in het graanveld tegenover de woning.
Een kale plek herinnert nog aan dat feit. Ik ben hier al een aantal malen langs
gewandeld, ook samen met Riky, en bij een van die gelegenheden vroegen we ons
af wat er zou gebeuren als deze verbeelde man, dit niet-levende standbeeld,
plotseling een hand groetend zou heffen. Ik weet het zeker, we zouden ons kapot
schrikken en het gevoel krijgen alsof we van het ene op het andere moment in
een horrorverhaal van Stephen King werden getrokken. Helaas, ook vandaag gebeurt
er niets, ook deze bijna zomerse middag laat de man zijn handen in arren moede hangen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten