De bult onder het
gele zeil brengt opnieuw een schok teweeg. Voor de tweede keer: toen ik hier
gistermiddag met Riky wandelde zagen we het reeds van ver en vroegen ons af, afzonderlijk
van elkaar, wat er onder dat zeil verborgen zou gaan. Pas toen we eraan voorbij
liepen en vervolgens constateerden dat Herman afwezig was, pas toen vroegen we het
elkaar: ‘Wat denk jij dat er onder ligt?’ ‘Een kadaver, zoveel is wel zeker’,
antwoordde ik. ‘Dat van Herman?’, vroeg Riky ongerust. ‘Nee, echt niet! Dan
zou de bult veel groter zijn!’ Toch waren we er niet gerust op en vervolgden enigszins
bedrukt onze weg.
Omdat ik helemaal
opga in theorieën die passen bij twee mannen in veiligheidshesjes en een
giftige cirkel, loop ik al aan het afdekzeil voorbij voordat ik me realiseer
waar ik ben. Bijna tegelijkertijd stel ik twee feiten vast: Herman is nog
steeds afwezig en de bult bewijst dat het kadaver nog niet door een destructiebedrijf
is opgehaald. Voor de zekerheid kijk ik nog even goed in het zon-verlichte wrakkige
onderkomen van de hooglandstier. Niets, Herman is er echt niet! Enigszins
huiverig pak ik een punt van het zeil op. Ik zie iets met een grijze vacht, een
lange staart en een linker achterbeen dat uitloopt in een hoef. Het gaat
duidelijk om het dode lichaam van een klein soort paard. Misschien dat van een shetlander
of een fjordenpaardje. Het is niet dat ik bang was dat Herman onderzeil was
gegaan – zijn massieve gestalte zou immers een veel grotere bult hebben gevormd,
en er zou geen plaats zijn geweest om zijn hoorns te verbergen – evengoed lucht
het mij op dát het kadaver geen zwarte vacht heeft.
Maar waar is Herman?
Doe ik er verstandig
aan om hem als vermist op te geven? Ik peins over dat probleem terwijl ik het
traject langs de Waal bewandel. Ik zie mijzelf al aanplakbiljetten vervaardigen,
aan bomen prikken en om lantaarnpalen wikkelen: “Wie heeft Herman gezien? Hij
heeft een zwarte vacht, korte poten, lange hoorns en zijn ogen gaan meestal
verborgen achter een slordige toef haren. Hij is voor het laatst gezien op
woensdag 13 februari, ’s middags om twee uur. Overigens: hij luistert misschien
ook naar de naam Bo.” Er is voor huis- en landbouwdieren niet zoiets als een
AMBER Alert voor kinderen, dat zou waarschijnlijk meer effect sorteren dan
aanplakbiljetten …
Weer terug op de Van
Heemstraweg ontdek ik een tweede gifgroen cirkeltje. Het is kersvers en voert mij
weer terug naar het aanvankelijke raadsel dat ik nog steeds niet heb opgelost.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten